Of het nou Marijke Groenewoud, Jorrit Bergsma of Bente Kerkhoff is, Samplonius (43) heeft geen goed idee hoe ze ervoor staan. Toen hij na de World Cups in Salt Lake City en Calgary terugkeerde in Nederland, ging hij naar huis. De schaatsers vlogen dezelfde dag alweer weg met bestemming zonnig Spanje, voor een fietstrainingskamp, vergezeld door Jillert Anema als begeleidend coach. “Beter om de jetlag daar te verteren dan hier in die ‘grijze meuk’, en te trainen voor het volgende deel van het seizoen”, is de verklaring van de inwoner van het Drentse gehucht Lieveren. Samplonius trok vervolgens op met de sporters die in Heerenveen trainden en geen wereldbekerverplichtingen hadden.
“Dus als je me nu vraagt hoeveel wedstrijden we in Thialf zullen winnen, is mijn antwoord: ik durf dat niet te zeggen. Vandaag (woensdag, red.) is iedereen teruggekomen uit Spanje, morgen staan ze weer op het ijs en vrijdag wordt er al gereden. Wéér een slechte voorbereiding, hè”, klinkt het gekscherend, verwijzend naar de kritiek die het team kreeg als reactie op de ondermaatse resultaten van met name Groenewoud en Elisa Dul. “Wat ik wél weet is dat het niet realistisch is dat er door ons in Thialf wordt gewonnen. Ik verwacht dat er niemand top-top zal zijn. In Amerika reden ze niet naar wat ze konden. Dat was erg frustrerend. What the f#*k zijn jullie aan het doen? Dat heb ik soms tijdens trainingen gedacht, wanneer ik ze rondjes zag rijden. Ben ik daarvoor twee weken van huis gegaan? Dit doe ik niet voor m'n hobby!”
Hij stoorde zich in Salt Lake zichtbaar aan de vragen van NOS-verslaggever Bert Maalderink die probeerde zijn team tijdens de nabeschouwing op de buis volledig te fileren. “We kunnen allemaal wel denken dat het heel slecht was, maar zo slecht ook allemaal niet. Wat er met de team pursuit van de vrouwen is gebeurd (Elisa Dul moest in de slotfase lossen en dat kostte de zege), vond ik een fout van de bondscoach en het team. Ze sorteerden niet voor op mogelijke scenario’s en hadden er ook niet op getraind. Niemand wist wat er moest gebeuren. Dat stelde ik aan de orde in dat televisie-interview.
Daarnaast heb ik met Elisa en Tjerk de Boer (geen sterke invaller bij de mannenachtervolgingsploeg) om de tafel gezeten en gezegd: dit zijn kansen voor jullie. Op het moment dat die zich voordoen, moet je ze pakken. Zij liepen echter gedwee naar de slachtbank, in plaats van ervoor te knokken. Dat nam ik hen kwalijk. Natuurlijk ben ik verantwoordelijk voor het programma, dus zodra ze allemaal slecht zijn mag je mij daarop afrekenen. Staan de rijders echter op het ijs voor de wedstrijd, dan is het aan de schaatsers zelf om hun ding te doen. Net zoals het hun prijs is als ze winnen. Ik zal nooit die eer opeisen.”
Er waren voor sommigen van AH Zaanlander verzachtende omstandigheden. Samplonius erkent ook dat de overzeese wereldbekers niet zo’n prioriteit hadden in de seizoensplanning. Wetend dat het Staatsloterij Olympisch Kwalificatietoernooi het grote meetmoment is voor hét hoogtepunt van 2025-’26, de Winterspelen, bestaat het niet dat sporters ook daarvoor nog een piekperiode kunnen hebben. “Je kunt volgens mij niet drie keer per winter in topvorm zijn. De World Cups moesten, voor Nederland. Olympische startplekken binnenhalen. Dat vroeg de KNSB van ons. We hadden er ook niet heen kunnen gaan. We hebben alle schaatsers van de ploeg gevraagd of ze wilden rijden. Degenen die zijn meegereisd, zagen het zitten. Merel Conijn niet. Wat er is geleverd, was echter niet goed genoeg. Ik vond er zo niks aan. Als we rijden, moeten we voor de prijzen meedoen. Daar is over gesproken, met iedereen. Ik twijfel er ook niet aan dat ze zo meteen weer in orde zullen zijn.”
‘Zo meteen’ slaat niet per se op de driedaagse van aanstaand weekend, of volgende week in Hamar (World Cup 4), maar des te meer op het pre-olympisch examen, van 26 tot en met 30 december: het olympisch kwalificatietoernooi (OKT). “Daar moet iedereen goed zijn, omdat ze zich dan kunnen plaatsen voor Milaan. In onze beleving draait alles om het OKT en de Spelen. De rest is vulling, en een moetje: startplaatsen verdienen.
Samplonius relativeert alle drukte om zijn topsport graag. “Ach, uiteindelijk zijn we slechts bezig met een spelletje, hè. Zeg ik ook weleens tegen Jillert. We kunnen ons heel druk maken over van alles, het blijft maar entertainment. Hoe meer, hoe beter. Als ik kijk naar de sport, dan is het goed hoeveel aandacht er voor is. Dat is een beetje te veel, want zo groot is schaatsen ook weer niet. Door al die aandacht lijkt het een grote sport.”