In februari 2023 mocht Mitchell Ross proeven aan de World Cups. Hoewel hij bij zijn eerste optreden de finale van de mass start niet haalde, was het behalen van de wereldbeker al een prachtig resultaat voor de Australiër. Hij groeide op in een land zonder 400-meterbanen en stond pas in 2018 voor het eerst op het ijs, met geleende schaatsen. Het WK Inlineskaten van dat jaar in Gelderland bracht hem naar deze kant van de wereld.
Hij wilde voor het mondiale titeltoernooi trainen onder zijn landgenote Desly Hill. Het WK mondde voor de 18-jarige Ross uit in een drama, want hij was vlak daarvoor erg ziek geweest. Wel leverde het bezoek aan Nederland hem iets moois op: hij kwam zijn vriendin daar tegen. “Na het toernooi besloot ik afstand te nemen van mijn sport. Zes maanden had ik niet getraind, maar leefde ik met mijn vriendin een normaal leven. Ik realiseerde me dat ik tevreden was met wat ik in het inlineskaten had bereikt. Ik had marathons gereden in China, geracet in Geisingen en Gross Gerau; alle bucketlist-items had ik afgewerkt. Omdat inlineskaten geen olympische sport is en niet zo goed geregeld, kon ik er niet van leven. Dat is maar voor weinigen weggelegd.”
In die rustperiode stapte hij met een vriend het ijs op. “Ik was gelijk onder de indruk van hoe overweldigend Thialf was, zo’n groot stadion.” Ross werd langzaam verliefd op het schaatsen. “In het begin was ik aan het inlineskaten op het ijs”, zo omschrijft hij zelf zijn techniek. “Tijdens de coronapandemie was het vaak slecht weer en kon je nergens heen, behalve naar de schaatsbaan. Daar is het begonnen.” Na een zomerkamp in Inzell sloot hij zich aan bij Team Suo Modo in Leeuwarden. Het eerste jaar bracht hem niet wat hij ervan gehoopt had, door vele blessures kon hij weinig racen.
“Stoppen schoot zeker door mijn hoofd. Ik was best wanhopig. Meerdere keren zei ik tegen mijn behandelend arts dat het zo slecht was dat ik er beter mee kon ophouden.” Als laatste strohalm zocht hij contact met Daniel Greig, de Australiër die net zijn eigen carrière had beëindigd en zich ging toeleggen op het coachingvak. Sindsdien schrijft Greig zijn programma’s en monitort hem van een afstandje. “Binnen een seizoen ging ik van niet kunnen racen naar kwalificatie voor een World Cup neo-senioren en zelfs het rijden van een senioren World Cup. Het bewijs voor mij dat de benadering van Daniel werkt.”
De twee hebben een bijzondere samenwerking. “Ik heb geen coach op het ijs staan. Mijn trainingen film ik zelf en die video’s stuur ik naar Daniel. Elke twee weken geeft hij me technische feedback. Sommige schaatsers geloven dat een coach altijd bij de training moet zijn, maar ik denk niet dat het nodig is. Via een app monitoren we alle belangrijke data, zoals hoe ik geslapen heb en hoe ik hersteld ben.” Deze benadering gebruikt Greig ook bij zijn rijders van Team NOVUS, waarbij de schaatsers vaak niet centraal trainen.
Greig helpt Ross op meerdere vlakken. “Wij bellen geregeld. Als expat in Nederland heeft hij dezelfde dingen doorgemaakt als ik. Inmiddels werk ik voor zijn bedrijf.” Het vinden van een geschikte baan was lastig. “Toen ik naar Nederland verhuisde, was ik jong en kende ik niemand. Al snel raakte het geld op en moest ik op zoek naar een baan. Als je begint bij het schoonmaken van een hotelkamer, maakt het niemand uit dat je hebt deelgenomen aan een WK Inlineskaten. Je krijgt een mop en een emmer en mag aan de slag. Gelukkig lukte het mij om van de fysieke baantjes tegen minimumloon naar de klantenservice over te stappen. Zo ging het niet ten koste van mijn trainingen en kon ik meer verdienen.”
Met zijn inlineskateverleden is de mass start het perfecte onderdeel voor Ross. Wil hij die mogen rijden op het World Cup-toneel, moet hij voldoen aan de kwalificatie-eisen. Waar in het verleden een plek afgedwongen kon worden door een sterke mass start te rijden tijdens een kwalificatiewedstrijd, moet Ross nu op een individuele afstand aan de limiet voldoen. Voor de inmiddels 24-jarige schaatser is dat een lastige opgave. “Tijdens individuele races word ik er afgereden door verschillende schaatsers, die ik in de mass start kan verslaan. Het is een ander spelletje, met mijn strategie en timing heb ik daar een voordeel. Nu legt de ISU de lat heel hoog voor mij.”
Op de 1500 meter acht hij zichzelf het meest kansrijk om de limiettijd te halen. “In een paar minuten kan ik heel veel kracht leveren.” De afgelopen twee jaar heeft Ross zijn persoonlijk record op die afstand met ruim zeven seconden verbeterd, maar met zijn 1.54,20 komt hij nog bijna vier tellen tekort voor de benodigde 1.50,50. De Australiër gelooft dat hij meer in zijn mars heeft, maar moet race-ervaring opdoen. “Gebaseerd op de trainingsdata zou ik harder moeten kunnen schaatsen. Mijn conditie en kracht zijn op orde. Het draait er nu om dat ik alles uit een rit kan halen. Met het inlineskaten race je tegen anderen. Je bewaart altijd wat energie voor de eindsprint. Ik moet mezelf durven op te blazen. Daarvoor moet ik veel races rijden. Ik heb mezelf vaak te veel druk opgelegd, waardoor ik niet goed reed. Komende winter wil ik veel rijden, zonder al te veel stress. Focussen op kleine verbeteringen, niet op de eindtijd.”
Kwalificatie voor de World Cups is voor nu nog een brug te ver. “Mijn leven in Friesland is ingericht op het schaatsen. Ik werk in de sport, ben begonnen met coachen en hoop mijn eigen trainingsgroep te runnen. Ik wil me niet blindstaren op de kwalificatietijden. Kijken naar hoe ik zo goed mogelijk kan worden in plaats van mijn eigenwaarde af te laten hangen van mijn tijden. Genieten van de sport en focussen op het proces.”