Tickets
Shop
Langebaan 05 jan 2024

Jenning de Boo weet nog niet half hoe goed hij is

Jenning de Boo’s ontdekkingstocht in het langebaanschaatsen bracht hem via een sterk World Cup Kwalificatietoernooi naar de World Cups en die internationale ervaring hielp hem vorige week aan twee Nederlandse titels op de 500 en 1000 meter. De Boo is de nieuwe ster van wie de buitenwereld niet half weet hoe goed hij is. En het mooiste: zelf heeft hij dat ook (nog) niet in de gaten.

De geijkte uitspraken, de gebaande paden, de platgeslagen quotes van de gearriveerde sterren in de sport- en schaatswereld, op den duur is het allemaal bekend en moet de sportschrijver van dienst op zoek naar nieuwe, verrassende invalshoeken. De verhalen van de onbevangen jonge honden maken met het werk van de journalist eenvoudig. Jenning de Boo is daarvan het voorbeeld. De jonge Groninger staat aan de vooravond van zijn eerste grote internationale toernooi, strooit met uitspraken die aantonen hoe kort deze jongen van negentien nog maar actief is in deze wereld. Een feest om aan te horen, een genot om op te schrijven. Over zijn coach: “De status van Gerard van Velde? Moest ik even opzoeken.” Over zijn doelstellingen: “Ik vond een 1.09-laag op de 1000 meter dit seizoen al mooi.” Op de vraag of hij het Nederlands antwoord is op Jordan Stolz: Hopelijk.” 

Na de kerstdagen kroonde hij zich op imposante wijze tot Nederlands kampioen op de 500 meter. Ook op de kilometer stond er geen maat op De Boo. Met het rapste rondje ooit op ‘s lands snelste ijsbaan liet hij ook op die afstand de concurrentie achter zich. Op donkere pantoffels komt de lange Groninger naar de lobby van het hotel gebeend voor een gesprek met de media. Sinds deze week wil alles en iedereen iets van De Boo. “Normaal is het zeker niet, een soort verrassing eigenlijk”, omschrijft hij met gevoel voor understatement zijn doorbraak tijdens de laatste drie schaatsdagen van 2023. Tijd om bij te komen of te genieten is er niet. Vrijdag begint het EK Afstanden. Alweer een belangrijke afspraak, eentje waar de tiener op slag tot de favorieten behoort. “Het hele riedeltje opnieuw, maar nu met nog iets meer concurrentie”, blikt hij alvast vooruit. 

Terug naar het prille begin. De Boo ging op rugby, maar dat was niets voor het – in zijn eigen woorden - ‘spaghettisliertje’. Het schaatsen was een aardig alternatief, een sport waarin zijn potentie snel opviel. Op skeelers, op shorttrackschaatsen en ook op de langebaan. Kardinge was zijn thuis. Op zijn vijftiende verhuisde hij naar een gastgezin in Oranjewoud, op steenworp afstand van het hotel waar hij rond de toernooien met de succesvolle Reggeborgh-ploeg verblijft. Hij sloot aan bij de ploeg van Dave Versteeg, de kampioenenmaker uit de shorttrackwereld, bleef het combineren met inlinen en ‘onderhield’ ook het langebaanschaatsen. Uiteindelijk was duidelijk dat De Boo – hoewel hij succesvol was op de kleine baan - met zijn lengte (1.95 m) geschikter was voor de rondjes op de 400-meterbaan. 

Manager Dennis Klaster, met wie hij door diens zoon Justus gekoppeld werd, bood hem aan bij Reggeborgh. De eerste keer zonder succes, Reggeborgh-coach Gerard van Velde had geen idee wie Jenning de Boo was. Andersom moest De Boo ook de Wikipedia-pagina van Van Velde erbij zoeken. “Ik kende zijn naam, maar geen idee wat hij op die Olympische Spelen gereden had.” Laat sloot hij aan bij de ploeg van de olympisch kampioen 1000 meter van Salt Lake City. In het eerste gesprek met Van Velde en zijn manager sprak De Boo over zijn ambities. “Een lage 1.09 op de 1000 meter, een lage 35’er op de 500 meter, dat waren de doelstellingen die ik toen uitsprak.” Op het NK klokte De Boo 1.07,36 op de 1000 meter en reed hij twee stabiele 500 meters in 34,4. Lachend: “Dat zat toen best ver van mijn huidige PR af. Ik wilde ambitieus overkomen, maar niet te brutaal. Die tijden, ik vond het een mooi doel voor dit seizoen.”

Jenning de Boo spot met de wetten die hij voor zichzelf bedacht had... | Foto : Soenar Chamid

Met een eenjarig contract op zak bij de groen-zwarten ging de ontdekkingstocht op de langebaan pas echt van start. Al snel spraken teamgenoten vol lof over De Boo, bijvoorbeeld nadat hij in Inzell het snelste temporondje van de ploeg reed. “Ik wilde wel eens zien wat er zou gebeuren als ik me vol op het langebanen zou storten, met shorttrack als basis.” Ineens trainde hij niet meer met mede-junioren, maar met gearriveerde mannen: “Wereldkampioenen, olympisch kampioenen. Dan kan het heel hard gaan, blijkt wel.” Een paar maanden verder is De Boo de beste van Nederland in het sprinten en staat hij komend weekend als favoriet aan de start. Wat zegt dat over de sport? “Dat weet ik niet zo goed”, reageert hij. “Ik ben altijd multidisciplinair geweest met skeeleren er nog bij. Nu doe ik dat minder, alleen het NK nog in de zomer. Ik combineer langebanen nog steeds met shorttrack, maar 50-50 is niet te doen. Het één is een aanvulling op het ander, dat heb ik afgelopen week bewezen. Wanneer ik weer ga shorttracken? Na het EK is er een beetje tijd, dan pak ik het weer op.” 

Met zijn bijzondere bochtentechniek is Jenning de Boo in korte tijd uitgegroeid tot studiemateriaal voor gearriveerde coaches zoals Jac Orie. Hij toonde afgelopen weekend in de mixed zone beelden van de ‘hoeken’ die De Boo kan rijden. Merijn Scheperkamp moet de bochten op dezelfde manier gaan rijden, wilde Orie er mee aangeven. “Oh, echt joh? Dat wist ik niet”, reageert De Boo als Orie ter sprake komt. “Ik had vorig jaar bij Merijn nog zoiets van: Wat een prachtige techniek.” Het geheim zijn wellicht de langere ijzers waar De Boo mee rijdt. Normaliter schaatsen de meeste atleten op 17 of 17,5 inch, De Boo gebruikt 18 inch-ijzers. “Je moet ze natuurlijk wel wegkrijgen, maar ik ben redelijk lang. Hoe langer de ijzers, des te meer druk je moet leveren. Ik ben best sterk, dat past goed bij mij. Meer oppervlakte, meer grip. Al ben ik begin dit seizoen een paar keer flink over m’n punten gegaan.” 

Een anekdote die de ronde doet over De Boo is dat hij deze zomer tijdens een trainingswedstrijd tijdens de 500 meter zo hard ging, dat hij rechtdoor de kussens in vloog en er een flinke bloeduitstorting aan over hield. “Dat klopt, mijn kruising was fantastisch. Ik had de laatste binnenbocht, weet niet helemaal wat er gebeurde, maar vloog voorover kneiterhard de boarding in.” Met een glimlach: “Ach, achteraf was het goed. We hebben de verrassing bewaard voor het WCKT: Acht tienden van m’n persoonlijk record op de 500 meter.” 

Jenning de Boo moet de sport nog ontdekken, maar is tegelijkertijd al zo goed. Waar ligt zijn plafond? | Foto : Soenar Chamid

Elke jongeling die een snelle 500 of 1000 kan rijden, wordt tegenwoordig automatisch vergeleken tegen die andere speciale rijder: Jordan Stolz. Hij veroverde Heerenveen afgelopen voorjaar door goud te pakken op drie afstanden. Is De Boo, vier maanden ouder dan de Amerikaan, misschien het Nederlandse antwoord op Stolz? “Dat hoop ik natuurlijk, maar hij reed me er vorig jaar nog vierkant af. Ik hoop dat ik nu bij hem in de buurt kom of hem misschien wel kan verslaan.” Stolz kan ook uit de voeten op de 1500 meter, een afstand die De Boo nog niet onder de knie heeft. “Op het NK Clubs heb ik ‘m gereden, daarna moest ik overgeven en ging knock-out. De intensiteit van wedstrijden op de langebaan, daar moest ik best aan wennen. Je lichaam zo leegtrekken, dat was ik als shorttracker helemaal niet gewend. Die 1500 meter moeten we nog aan schaven, maar dat is voor de zomer.” 

De ster van De Boo is rijzende, zoveel is duidelijk. Waar het kan eindigen? “Daar heb ik wel eens over nagedacht, maar nog niet bij stilgestaan”, klinkt het bijna filosofisch uit de mond van de Groninger. “Ik vind het fijn om van wedstrijd tot wedstrijd te leven, natuurlijk wel door doelen te stellen. Tegelijkertijd wil ik daar niet mee bezig zijn. Ik weet welke wedstrijden eraan komen, heb een beetje in mijn hoofd hoe hard ik daar wil rijden. Maar goed, zo vaak heb ik nog niet tegen de internationale concurrenten gereden. Hoe de volgende World Cup loopt weet ik niet, ik rijd nu alweer heel anders dan in Polen.” 

En zo zal het voorlopig ook nog wel even blijven. De Boo heeft geen idee waar zijn plafond ligt. Samen met zijn coaches is hij op dat vlak zoekende. “Ik denk dat er nog veel te halen is, Gerard denkt er volgens mij ook zo over. Dus, ik weet ook niet wat er mogelijk is. Ik hoop nog veel meer.” 

Wat er mogelijk is? De Boo mag het vrijdagavond rond de klok van 21.45 uur laten zien op de 1000 meter van het EK Afstanden. Hij start in de zesde rit tegen de Duitser Hendrik Dombek.  


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan