Tickets
Shop
Rubriek: Het moment van... 24 apr 2024

Het moment van: Piet Kieviet

Rubriek over een speciaal moment van een sporter, coach, trainer of een ander personage uit de nationale schaats- en skeelerwereld: een hilarische gebeurtenis, hoogte- of dieptepunt dat nog niet eerder is verteld.

Foto : Staand v.l.n.r.: Trainer Henk Lamberts, verzorger, Ab van Manen, Arie Zee, Piet Modder, Peter Nottet, Rudie Liebrechts, Klaas Renes, Henk van der Grift. Midden v.l.n.r.: Cary Gijssen, Piet Kieviet. Zittend v.l.n.r.: Wim van Heijst, Wil Vel - de Beer, Ard Schenk, Kees Verkerk.

‘MOOIE JONGEDAMES BEGONNEN MASSAAL TE FELICITEREN’
“Het moment dat mij het meest bijstaat is de 500 meter van het Nederlands kampioenschap in 1964. Ik werd daar tweede achter Ard Schenk. Ik behoorde tot de top-8 van Nederland, maar heel eerlijk: wedstrijden waren niks voor mij. Ik was telkens één brok spanning. Het waren voor mij niet de leukste dagen. Te bedenken dat ik naar zo’n wedstrijd moest, alles uit de kast moest halen en alles goed moest gaan. Af en toe lukte het me, maar nee… ik was over het algemeen niet gelukkig tijdens dit soort momenten. Tot die ene dag in ’64. Achteraf gezien is dit mijn grootste prestatie geweest.

In die tijd werd je niet rijk van schaatsen. Ik werkte toen al wat. Mijn vader zat in de kledinghandel en ik hielp hem. Wij lieten truien breien waar we in schaatsten. Die had je toen nog. Mijn moeder had speciaal voor mij een heel schaatspak gebreid. Ik weet niet meer precies wat ik eronder droeg. Het is al zo lang geleden. Ik geloof dat ik van het fietsen zo’n zweethemdje had. En we droegen allemaal een gebreide schaatsmuts met van die strepen van voren naar achteren. Ik zat in de kernploeg met mannen als Henk van der Grift, Arie Zee, Rudie Liebrechts, Ard Schenk en Kees Verkerk. Het trainen en de vriendschappen die erbij hoorden, vond ik prachtig.

Terug naar dat ene moment tijdens het Nederlands kampioenschap op de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Een week van tevoren was ik al ontzettend gespannen, zoals altijd. Ik repeteerde alles. Dit had niet veel zin, want als het eenmaal zover was, liep toch alles anders. Hooggespannen stond ik klaar aan de start. Ik weet niet meer tegen wie ik reed, maar diegene had een valse start. In vergelijking met de grote schaatscoryfeeën van die tijd, was ik veel te serieus met starten. Ik wachtte netjes; zij waren voor het startschot al weg.

Bij poging twee waren we beiden goed weg. Ik haalde alles uit de kast en reed de tweede tijd op de 500 meter. Ik had ontzettend veel kracht. Dat was mijn redding. Van mijn techniek moest ik het niet hebben. Ik had een waardeloze achteruit-schop-techniek. Mensen die hier echt verstand van hadden om mij deze vaardigheden wat bij te brengen, waren er toen nog niet.

Desondanks won ik zilver achter Ard Schenk; dat spreekt aan. Hij was destijds een grootheid; ongekend. Je kon hem in het rijtje plaatsen van Johan Cruijff en Anton Geesink. Die mannen waren zo immens populair. Het is vergelijkbaar met een Max Verstappen van nu.

Met Ard zat ik al in de kernploeg. We konden goed met elkaar; nog steeds overigens. Het leuke was: na de 500 meter liepen wij langs het publiek met allemaal mooie jongedames. Het waren fans van Ard. Zij begonnen hem massaal te feliciteren. En wat dacht je? Mij ook! Geweldig was dat.

Er mocht maar een beperkt aantal schaatsers aan het kampioenschap meedoen. Door mijn goede tijd op de kortste afstand heb ik de volgende dag mijn eerste tien kilometer gereden. Ik was een echte sprinter. Met mijn techniek overleefde ik de 500 meter nog net. Een tien kilometer was veel te lang voor mij. Zelfs op een 1000 of 1500 meter begon ik al veel te hard. Je had toen nog een baanwachter die op de kruising stond. Piet Zwanenburg was zijn naam. Hij riep tijdens de 10.000 lange meters: ‘Piet rijden, Piet rijden, mee naar Noorwegen!’ Met mannen als Ard Schenk, Kees Verkerk en Peter Nottet, was deze missie kansloos voor mij.

Het mocht de pret niet drukken. Het zilver op de 500 meter en het enthousiasme vanuit Ards fans nadien waren onvergetelijk. Ik werd uiteindelijk voor de Europese kampioenschappen in Göteborg aangewezen als reserve. Henk Lamberts was onze trainer en later werd dit Anton Huiskes. In mijn ogen heel goede en menselijke trainers. Voor ‘Ard en Keessie’ waren deze wedstrijden de aanloop naar hun grote successen later.

Ondanks dat die ene zilveren medaille dierbaar voor me is, hecht ik er verder niet zoveel waarde aan. Ik ben vooral dankbaar voor wat we met elkaar mee hebben mogen maken. We begrepen elkaar. Ik koester de tijd dat ik hier deelgenoot van uitmaakte.”

 


Deel dit artikel op
Gerelateerde artikelen
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan