Tolhoek is geen onbekende in het marathonpeloton, ook al is het een tijdje geleden dat hij zelf zijn rondjes maakte. In 2013 kwam hij voor het laatst in wedstrijdverband in actie, daarna brak hij door als wielrenner. Hij werd opgepikt door Jumbo-Visma en maakte naam als sterke klimmer. Hij boekte een overwinning in de hoog aangeschreven Ronde van Zwitserland en deed mee aan vier grote rondes, waaronder een keer de Tour de France.
Het schaatsen heeft hem echter altijd aan het hart gelegen. Zo heeft hij nog regelmatig contact met Bart Mol, Timo Verkaaik en goede vriend en tevens oud-ploeggenoot Evert Hoolwerf. Als hij in het land is bezoekt de Zeeuw regelmatig een marathonwedstrijd om hen aan te kunnen moedigen. “In de winter kijk ik veel schaatsen en volg ik hen, in de zomer volgen zij mij in het wielrennen”, vertelt Tolhoek. Ook zijn oud-ploegleider Henk Angenent spreekt hij wekelijks. Het is bij zijn ploeg waar hij opnieuw aansluiting heeft gevonden. “Leuk dat het zo weer samenkomt.”
Natuurijs
De belangrijkste reden dat Tolhoek juist nu ervoor kiest om het schaatsen weer op te pakken, is het Nederlandse natuurijs van afgelopen winter. Het heeft het bijna gedoofde vuur bij hem weer aangewakkerd. Halsoverkop reisde Tolhoek in februari namelijk vanuit Spanje terug naar Nederland om met een groep over de bevroren plassen te kunnen glijden. “Dat was een groot feest achter die gasten aan. Niels Mesu was er, Erik Jan Kooiman was net gestopt en ging als de donder en ook de familie Hoolwerf kwam. Die dagen waren echt geweldig.”
— Antwan Tolhoek (@TolhoekAntwan) February 16, 2021
Met onverholen enthousiasme spreekt Tolhoek over het schaatsen als een oude liefde. In de afgelopen jaren heeft hij het ’s winters best wel eens gemist. In de eerste gesprekken met zijn nieuwe ploeg gaf hij daarom aan in de winter te willen schaatsen. Die toestemming kreeg hij, zelfs zonder dat daar een gesprek met ploegleider Steven de Jongh, zelf oud-schaatser, aan te pas hoefde te komen. “Ik heb hem eigenlijk nog nauwelijks gesproken”, vertelt Tolhoek. “Ik heb het gewoon bij de ploeg neergelegd en het was in orde.”
Waar bij de vrouwen Janneke Ensing en Floortje Mackaij bekende namen zijn die zowel op hoog niveau wielrennen als schaatsen, komt die combinatie bij de mannen minder vaak voor. “Ploegen stellen het meestal niet altijd op prijs als je aangeeft te willen schaatsen”, legt Tolhoek uit. “Je bent bij hen in dienst en er zitten ook gewoon risico’s aan natuurlijk. Er valt wel iets voor te zeggen, maar gelukkig ben ik er dit jaar vrij in.”
Afzien
En zo gebeurde het dat Tolhoek voor het nieuwe seizoen over een beennummer beschikt. Een wedstrijdplanning heeft hij niet, al hoopt hij wel zo nu en dan een wedstrijd mee te pikken. Met name rond de jaarwisseling ziet hij mogelijkheden en hij hoopt indien mogelijk ook nog wat natuurijs mee te pakken. “Het is doodzonde dat de Weissensee niet in december gereden kan worden. In februari is dat te laat voor de wielrenners. Je kunt ook niet zomaar de 200 kilometer rijden. Daar moet je echt op voorbereid zijn en wat kilometers in de benen hebben.”
Waar andere wielrenners in de winter in de sportschool of op de hometrainer hun uren maken, wil Tolhoek het ijs opzoeken. Of hij tussen de B-rijders een beetje mee kan komen, weet hij eigenlijk niet. “Ik moest wel flink aanpoten afgelopen winter”, houdt hij al een slag om de arm. “Hopelijk laten ze mij niet zo afzien op de schaats als ik hen op de fiets. Als dat wel het geval is, ben ik nog niet jarig.” Zijn rentree in het peloton zal in ieder geval niet heel makkelijk worden, weet hij. “Ik ben heel benieuwd of ik het bij kan houden, maar dat weet je pas als je het probeert."
