Want wat stond er na tien ritten op de 1000 meter voor vrouwen op het grote scorebord in Thialf? De naam van Schulting (1.14,71) op plaats twee, niet eens zo heel ver achter die van Femke Kok, die van de deze winter ongenaakbaar was op de 500 meter. Een blik op de wereldberoemde matrix (de selectievolgorde die bepalend is voor de afvaardiging naar de Winterspelen) leerde dat die positie goed was voor een zevende stek in de matrix. “Heel onwerkelijk”, sprak ze blij, opgelucht, tevreden, nee, eigenlijk in staat van verrukking na haar kunstje. “Ik zag er genoeg rondrijden die als kamikazes bezig waren. Zij gingen zo hard van start dat ik dacht bij het inrijden wow, wat is dit? Daar zit echter ook mijn kracht, hard van start gaan. De eerste achthonderd meter liepen heel goed, voor het eerst dit seizoen. De slotronde had veel beter gekund. Maar wat ik liet zien, gaf me veel vertrouwen. Ik wist dat het zou kunnen. Goh, wat ben ik blij met deze rit, de beste in de afgelopen anderhalf jaar als langebaanschaatser.”
Schulting, meestal goed op dreef in nabeschouwingen, ratelde door. "Wat overheerst is ongeloof, dat het is gelukt. Het is dit seizoen een enorme strijd geweest met mezelf. Ik heb vijftig procent van de afstanden op dit OKT gehad, zondag volgt de tweede (500 meter). Maar nu ga ik eerst genieten van wat ik heb gepresteerd.” En bijkomen van de inspanning. Wat een wereld van verschil tussen de race van tweede kerstdag voor een bijna vol Thialf en haar miserabele 1000 meter in het Vikingschip, twee weken terug. Toen eindigde de shorttrackkoningin van Beijing als achttiende in het veld van twintig schaatsers in een kleurloze 1.16. Het resultaat vormde het bewijs dat ze rust nodig had, naast de gebruikelijke trainingsuren in de vertrouwde omgeving van Heerenveen.
“Technisch schaatste ik eindelijk goed. Dat maakt me erg blij. Wanneer je vaak mindere tijden rijdt in trainingswedstrijden, is dat niet zo nice. Aan de andere kant ben ik ook een schaatser die goed gedijt bij spanning en de grootsheid van een toernooi. Op die momenten weet ik dat ik altijd iets extra’s kan geven. Niet in een leeg stadion of tijdens een wedstrijd op zaterdag- of maandagavond, daar daag je mij niet meer mee uit, hoe graag ik ook zou willen. Vandaag gold dat allemaal niet. Ik wilde goed schaatsen, met de plek waarop ik zou finishen hield ik me niet bezig. Als er zo’n uitslag uit rolt… dit is iets waar ik anderhalf jaar geleden van droomde. Daarom heb ik deze keuze gemaakt, ik had het gevoel dat dit erin zat.”