Acht dagen, zes baanrecords, verdeeld over twee banen. Jordan Stolz doet het dit seizoen met een vanzelfsprekendheid die bijna ongemakkelijk wordt. Op de zaterdag van World Cup 4 rijdt de Amerikaan opnieuw een baanrecord, deze keer op de 1.000 meter. In een direct duel met Jenning de Boo houdt hij zijn hoofd koel. Achter hem pakt Damian Zurek (POL) zilver en Kjeld Nuis brons.
Het oude baanrecord in het Vikingskipet staat op 1.08,05 en is begin dit jaar gereden door wereldkampioen Joep Wennemars. Deze zaterdag ontbreekt hij door een blessure. Stolz duikt met 1.07,63 ruim onder die tijd. Nuis komt tot 1.08,25, De Boo blijft steken op 1.08,28 en eindigt als vierde. Tim Prins wordt zevende in 1.08,86. De cijfers zijn helder, het verschil nog helderder.
Wie Stolz na afloop hoort, zou bijna vergeten hoe uitzonderlijk deze reeks is. “Ik was een beetje moe van de 1.500 meter, want we reden gisteravond om half tien”, zegt hij. Toch weet hij precies wat erin zit. “Ik wist dat ik 1.07 kon rijden, dus dat deed ik.” Het klinkt niet stoer, eerder nuchter. Alsof het afwerken van een baanrecord hoort bij zijn dagelijkse routine.
Dat gevoel heeft hij meegenomen uit Heerenveen, waar hij vorige week op de 500, 1000 en 1500 meter baanrecords reed. In Hamar herhaalt hij dat kunststukje nu op de 500 en 1500 meter, voordat hij de 1000 meter eraan toevoegt. Zes records, drie afstanden, twee weken. In een sport waar het plannen van een piek bijna een wetenschap is, lijkt Stolz het allemaal moeiteloos te combineren.
Met zijn overwinning komt Stolz op vijftien World Cup-zeges op de 1000 meter. Daarmee staat hij op gelijke hoogte met Erben Wennemars en Jan Bos. Een dag eerder evenaarde hij het totaal aantal World Cup-overwinningen van Sven Kramer; met zijn 43e zege is hij Kramer inmiddels voorbij.
Opvallend is hoe fris hij oogt. Waar concurrenten zichtbaar leeglopen, staat Stolz vaak rustig uit te hijgen. Na de 1.000 meter valt het verschil met De Boo op. “Ik weet niet of hij er fysiek moe uitzag, misschien mentaal”, zegt Stolz na zijn rit tegen de NOS. “Ik had zelf wel pijn.” Maar de omstandigheden helpen, erkent hij. “Ik houd van dit ijs. Ik houd ook van het ijs in Heerenveen. Het past goed bij mij."
Terwijl in Nederland de komende weken in het teken staan van kwalificatie voor de Olympische Spelen, is dat voor Stolz niet aan de orde. “Ik ben thuis aan het trainen en ik ga naar het olympisch kwalificatietoernooi kijken”, vertelt hij. Het beeld dat hij schetst, is bijna huiselijk. “Ik zit op de bank met wat koekjes, bij mijn kerstboom, en kijk wat De Boo doet. Daarna ga ik weer het ijs op om verder te trainen.”
Zijn programma blijft breed. Ook de mass start staat nog altijd op zijn lijst, ondanks een valpartij vorige week. “Ik wist al dat het gevaarlijk zou zijn”, zei hij nuchter. “Volgende keer moet ik mijn positie beter beschermen.” En met een relativerende opmerking: “Het is niet zo dat mensen doodgaan in de mass start."
Die combinatie van relativering, zelfvertrouwen en uitzonderlijk talent maakt Stolz dit seizoen zo fascinerend. Hij lijkt niet te jagen op records, ze komen vanzelf. “Ik kan eigenlijk niet klagen over de weg die ik nu bewandel,” zei hij. Zolang die weg geplaveid blijft met baanrecords, lijkt niemand hem te kunnen bijhouden.