Iemand die de Spelen al drie keer heeft meegemaakt is Jorrit Bergsma (39). Hij keerde afgelopen seizoen terug bij zijn vertrouwde coach Jillert Anema en hoopt zich nog eens te plaatsen voor Milaan. “Sinds vorige week train ik weer met de ploeg volgens schema, daarvoor deed ik het op gevoel. Puur om het te onderhouden, op een bepaalde leeftijd moet je blijven trainen om spiermassa te behouden. Nu is het business as usual en volg ik het schema dat de coaches voor me gemaakt hebben.”
Daarmee is de voorbereiding op Milaan ook begonnen, Bergsma hoopt zich voor de vierde keer te plaatsen voor de Spelen en zich te laten zien op de 10 kilometer en de mass start. “Normaal gesproken wil je ook goed voor de dag komen in de winter, maar door de Olympische Spelen ben ik nu nog iets scherper op de details.” Een kwestie van randzaken zoveel mogelijk uitsluiten, genoeg rust pakken en tegelijkertijd risico’s vermijden. Blessures, zoals het gebroken schouderblad waar Bergsma twee seizoenen geleden mee te maken had, kan hij zich niet veroorloven.
De Fries kan niet ontkennen dat de olympische kriebels alweer beginnen te komen, al duurt het nog negen maanden tot het zover is. “Het geeft wel extra moraal”, zegt Bergsma. “Het spookt altijd door je hoofd. Elke training beginnen we iets scherper omdat Milaan eraan komt. In zo’n seizoen zijn we wat meer onderweg. Dat is niet altijd makkelijk, zeker met een gezin thuis. Maar het is een investering voor de lange termijn. Ik weet waar ik het voor doe. Dat geeft een zetje in de rug.”
Waar de meeste schaatsers hun loopbaan na een olympische cyclus afsluiten, heeft Bergsma dat plan helemaal niet. De routinier heeft nog wel wat seizoenen op de teller, denkt hij. “Ik kan niet zeggen dat ik ook voor de volgende Olympische Spelen in Frankrijk wil gaan. Zover kijk ik niet vooruit. Ik heb niet het gevoel dat dit mijn laatste seizoen wordt. De ambitie is er en ik kan nog wat jaren mee. Op de langebaan en ik heb de luxe dat ik kan switchen naar de marathon. Maar eerlijk gezegd: dat is iets voor later.”
Beau Snellink (23) had tijdens het vorige Olympisch Kwalificatietoernooi in aanloop naar de Spelen van 2022 een status als toptalent. Hij was bezig aan zijn eerste seizoen bij het toenmalige Jumbo-team van Jac Orie en kon vrijuit starten. “Er werd niet zoveel van mij verwacht. Ik was niet gefocust op olympische tickets. Als ik goed zou zijn, dan viel het misschien mijn kant op. Maar ik stond wel aan de start met Patrick Roest, Sven Kramer en Jorrit Bergsma. Ik dacht niet aan plaatsing.”
Op de 10 kilometer werd hij derde en greep hij net naast een ticket, op de 5 kilometer werd hij vijfde. Dat was niet genoeg voor een startbewijs, maar hij mocht wel als reserve mee naar Beijing: “Het was een gekke gewaarwording omdat we in China min of meer in een gevangenis leefden door het coronavirus. Toch ben ik blij dat ik het meegemaakt heb.” Vanaf de zijlijn kon de Zuid-Hollander veel ervaring opdoen zonder olympische spanning. “Ik heb van dichtbij kunnen zien hoe sporters met druk omgaan, hoe die races worden verreden. Het is eigenlijk maar een wedstrijd, niks meer dan dat. Zo moet je ernaar kijken. Wel vond ik het bijzonder getuige te zijn van Sven Kramers laatste Olympische Spelen.”
De druk van een olympisch seizoen heeft Snellink dus nog niet ervaren, maar hij weet dat er enorm veel bij komt kijken. De voorbereiding blijft echter grotendeels hetzelfde. "Natuurlijk is het schema een beetje aangepast op de piekmomenten die anders liggen. Eind december tijdens het OKT moeten we pieken en daarna op de Olympische Spelen. Voor mij als sporter verandert er niet veel, op de druk na. Dit toernooi wordt eens in de vier jaar gehouden, er staat veel op het spel en dat merk je ook.”
De opkomende man op de lange afstanden is Jasper Krommenhoek (21). Hij presteerde afgelopen winter goed (derde op de 10 kilometer tijdens het NK Allround, red.) op de grote toernooien in Thialf en werd beloond met een aanbieding van Team Reggeborgh. Enkele weken geleden is hij begonnen aan de voorbereidingen voor het seizoen. “De vakantie is voorbij, twee weken geleden zijn we met het team voor het eerst bij elkaar gekomen in Oosterbeek”, blikt Krommenhoek terug. Zijn eerste weken in het groen bestonden grotendeels uit skeeleren en fietsen. “Heel gezellig, een relaxte sfeer: we hebben vooral veel gelachen.”
Van een olympische vibe was nog geen sprake tijdens het trainingskamp. “Ik heb natuurlijk ambitie, maar met de Olympische Spelen ben ik niet bezig”, zegt hij. Toch boekte de Overijsselaar afgelopen seizoen dusdanig veel progressie dat hij – met een goede voorbereiding bij zijn nieuwe ploeg – wel degelijk in de buurt kan komen van de tickets voor Milaan. “Zeker, maar iedereen maakt stappen. Als ik mijn lijn van afgelopen jaar kan doorzetten, is dat heel mooi. Wie weet is het dan mogelijk om in oktober mee te doen om de World Cup-tickets en kan ik tijdens het OKT in december verrassen.”
Toch begint Krommenhoek dit seizoen zonder verwachtingen. “Iedereen begint op nul en dat geldt voor mezelf ook. Dit is mijn eerste jaar bij deze ploeg, ik wil hard schaatsen en dan komen de resultaten vanzelf als ik goed bezig blijf.”