Hij staat in de mixed zone alsof hij hier wekelijks een OKT wint. “Ik ben niet anders gewend”, zegt Van de Bunt als iemand hem vraagt of hij altijd zo’n koele kikker is. De 5000 meter, dit toernooi de eerste afstand bij de mannen, wordt meteen zijn moment. Hij rijdt onder de 6.11 die hij twee weken geleden reed in een trainingswedstrijd. “Ik wist dat ik met 6.11 onderweg was”, vertelt hij. “Maar dat ik er zo’n grote hap af zou halen, had ik niet zien aankomen.”
Deze tijd verandert ook zijn perspectief op de aankomende Olympische Spelen. Tot twee weken geleden richtte Van de Bunt zich vooral op de Spelen van 2030. Pas na die 6.11 dacht hij voor het eerst: het kan nu ook al.
Ook bij de staf van Team IKO-X²O is de verbazing groot. Coach Eric Bouwman steekt het niet onder stoelen of banken. “Met deze luchtdruk had ik deze tijd niet verwacht”, zegt hij. “Maar ik had wel bij alles het gevoel dat het kon. Hij laat dit niveau al weken zien, elke training weer.” Toch rekent Bouwman vooraf vooral op ‘in de buurt’. “Als hij daar zou komen of net erboven, was het al heel erg goed. Dat hij 6.09 rijdt, is bizar.”
Wat opvalt, is de rust bij de jonge rijder. De nacht voor de race slaapt hij probleemloos. “Normaal heb ik best wel veel spanning”, vertelt hij. “Maar vandaag niet. Ik wist goed wat ik kon en waar ik op moest focussen.” Pas na de rit, wanneer hij de races van anderen afwacht, tikt zijn hartslag de 140 aan. “Toen ik stil stond”, lacht hij.
Die mentale weerbaarheid krijgt extra lading als je weet waar hij vandaan komt. Afgelopen zomer lag Van de Bunt tijdens een trainingskamp op Mallorca met een gebroken rug en ribben op het asfalt. Drie dagen ziekenhuis. Acht dagen niet trainen, maar herstellen. “Als sporter gaat alles dan heel langzaam.” Nu staat hij hier, met een olympisch ticket op zak. Op de vraag of het besef er al is antwoordt hij eerlijk: “Nee, ik denk het niet.”
Binnen zijn team zien ze vooral perspectief. Bouwman spreekt over een zorgvuldig opgebouwd programma. “We hebben getest en verder geperfectioneerd dit jaar. Daar gaat hij heel goed op. Hij weet precies wat hij doet en is mentaal super in orde.” Ook richting toekomst blijft het nuchter. Maar het is nog niet vanzelfsprekend dat hij met de toppers meedoet om de podiumplekken. “Maar als hij dit niveau kan vasthouden, kan hij daar nog op inlopen”, zegt Bouwman.
En dan is er nog de ploegenachtervolging. Volgens Bouwman is Van de Bunt daar “eigenlijk de perfecte rijder”. “Hij kan duwen, hij kan op kop rijden, hij heeft snelheid en vermogen.” Zijn 3.38 op de drie kilometer geldt als harde graadmeter. Van de Bunt zelf is er klaar voor, die team pursuit. “Laat maar bellen”, zegt hij met een glimlach.