Waar Albert Heijn Zaanlander drie uur noordoostelijker op Tenerife zit, komt Team Reggeborgh al jaren op Mallorca. Dat is het grootste eiland van de Balearen en net zo'n toeristische trekpleister. Daar zet de selectie van Reggeborgh momenteel de eerste stap richting een geslaagde winter. Het is gesneden koek voor een routinier als drievoudig olympisch kampioen Kjeld Nuis (35): hij kan allang niet meer bijhouden op hoeveel trainingskampen hij sinds 2007 present is geweest. Wat hij wel weet is dat het elke keer genieten is om onderweg te zijn met collega-schaatsers, nu nog zonder al te veel druk, spanning of stress.
“Ik heb hier nul komma nul het idee dat ik me in een olympisch jaar bevind”, zegt Tim Prins. “Dit is het derde opeenvolgende jaar dat ik de voorbereiding op Mallorca start. De trainingen lijken veel op elkaar; het zijn de standaard fietsritjes in de bergen waarvoor we met name naar deze plaats toe gaan. Daarnaast doen we oefeningen in het krachthonk en op de atletiekbaan. Het zijn nog geen specifieke trainingen. De activiteiten zijn vooral gebaseerd op het ‘uitbouwen van de motor’, de pk’s in de benen krijgen.”
De pas 21-jarige Prins haalt veel motivatie uit de fietsuren, bij voorkeur wanneer er nieuwe routes worden aangesneden. “Nieuwe klimmetjes ontdekken, zoals we eerder deze week hebben gedaan, maken het leuk. In Nederland is vier uur fietsen ook oké, hier voelt het alsof de tijd twee keer zo snel voorbijvliegt. Ik zie veel nieuwe plekken. Voor mensen als Gerard (van Velde, red.), die hier al twintig jaar komt, zal het anders zijn: die kennen Mallorca van binnen en buiten.” Wielrennen staat op 1 tijdens de tien dagen die het eerste kamp in beslag neemt, daarnaast is er ruimte om te skeeleren, voor atletiektraining en sessies in het krachthonk. “Ja, alle onderdelen keren steeds terug”, aldus de Jouster. “Dat is de basis van het schaatsen. En het draait er niet om wie het hardst kan fietsen, maar wie er van de winter het hardst kan schaatsen. Dat red je niet alleen met fietsen.”
“Het is in deze fase nog heerlijk ontspannen”, beweert sprinter Stefan Westenbroek, die net even pauzeert aan de rand van het zwembad. “Ik vind het geweldig hier: we verblijven in een erg goed hotel, met uitstekend eten. Dat maakt het extra aangenaam. De relaxte sfeer doet de rest. Het hoeft allemaal nog niet zo serieus te zijn.” Dat is het gesprek dat alle rijders en rijdsters met de coaches voeren wél. In dat persoonlijke onderhoud krijgt iedereen de nodige feedback over de voorbije winter en worden zo nodig accenten aangebracht. “Soms willen de trainers wat veranderen, een andere keer heb ik dingen die ik wil wijzigen.”
Westenbroek sloot eerder deze lente aan bij ploeggenoten Jenning de Boo, Remo Slotegraaf en Tim Prins. Dat trio maakt er de laatste jaren een gewoonte van een week of twee fietskilometers weg te trappen op het Spaanse vasteland in de buurt van Calpe. “Alvast een beetje inkomen voor dit kamp, zodat ik hier net wat makkelijker meerijd", verklaart hij die trip. "Ik heb dat niet gedaan in het kader van het olympisch seizoen; nee, het leek me leuk een keer mee te gaan met de andere jongens. Behalve dat het erg gezellig was ben ik er ook wijzer van geworden. Hier op Mallorca kom ik erachter hoe relaxt het is wanneer je slechts een keer per dag hoeft te trainen. Wakker worden om een uur of negen, ontbijten en dan gemiddeld een uur of drie fietsen, steeds binnen m’n eigen bereik.”
Op soortgelijke wijze is Nuis te werk gegaan, al heeft het er alle schijn van dat hij er meer intensiteit in heeft gelegd. “Ik heb thuis zoveel gedaan dat mijn basis al supergoed was toen we vorige week naar Spanje vlogen. Wat we deze periode doen, kan ik daardoor gemakkelijk aan, ook het bergop rijden. Op die manier wordt het heerlijk trainen”, is zijn ervaring na een week. De gedrevenheid hoeft niet per se in verband te worden gebracht met de Spelen. “Dat evenement leeft vanzelfsprekend op de achtergrond, maar ik denk niet meer dan bij de andere rijders in ons team. Je moet er ook een beetje voor oppassen dat je jezelf niet over de kling jaagt door dit seizoen ineens belangrijker te maken dan andere.
“Ik probeer altijd alles uit mezelf te halen. En meer dan dat kan niet. Ik zorg dat ik conditioneel fit ben. Daarom heb ik na vorig seizoen niet drie weken op mijn gat gezeten, maar ben ik vrij snel weer begonnen. Daar voel ik me goed bij, dat doe ik al jaren. De ene keer schiet ik al na een week in gang, soms gebeurt dat een week later. Ik heb een vriendin thuis (Joy Beune, red.) die er net zo over denkt. Zo wordt het heerlijk om het samen op te pakken”, vertelt Nuis, die eindeloos kan genieten van de momenten waarop hij zichzelf kan verbeteren, niet alleen in wedstrijden. “Nee joh, dat kan echt iets kleins zijn, hoor. Soms doe ik mee aan de krachttraining Mats Siemons en Jenning de Boo. Die gasten zijn twee beukers, zó mokersterk. Wanneer ik al een beetje bij hen in de buurt kom met gewichten, is dat al wat. Ze pushen me voortdurend. Ik gooi die schijven erop, zij roepen: ‘Kom op, dat kan er ook nog wel bij!’
"Ander voorbeeld: in mijn vakantie fietste ik een wattagerecord over twintig minuten. Toen trapte ik harder gedurende twintig minuten dan ik ooit in mijn leven heb gedaan. Als ik dat haal op deze leeftijd, vind ik dat gaaf. Daar ben je niet mee bezig als je 24, 25 jaar bent. Nu denk ik holy shit. Dat is supervet. Ik ben niet de jongste meer. Er hoeft ook niet van alles te worden aangepast om weer beter te presteren."
“Ik heb een redelijk goede winter gedraaid. Daar wil ik zo snel mogelijk weer naartoe. Hoe moet ik zorgen dat ik straks op een NK bijvoorbeeld de meeste kans op succes heb? Het is leuk daarover na te denken, zonder me te verliezen in onbezonnen dingen door nog harder te moeten trainen dan ik ooit heb gedaan. Integendeel. Op de fiets was ik de eerste week hier een van de sterkeren. Toch arriveerde ik na een beklimming als laatste op de top, omdat ik rustig aan had gedaan, voortdurend in m’n eigen zones blijvend. Heel voorzichtig, ja. Want het seizoen duurt lang, en dat is een super cliché. Ik redeneer zo: als ik een geweldige basis bouw, keurig mijn schema volg, dan kan ik het heel lang volhouden. Dat is nodig. Volgende week hebben we twee gigantisch zware trainingen. Die wil ik goed uitvoeren.”
Geen seconde is het in het hoofd van Kjeld Nuis opgekomen dat het net aangevangen olympisch avontuur het laatste schaatskunstje wordt van de geboren Leidenaar. “Al dacht ik afgelopen seizoen zo nu en dan nog eens naar de Spelen, dat zou een mooie kers op de taart zijn. Maar ongeacht de uitkomst van aanstaande winter ben ik er nog helemaal niet klaar mee”, klinkt het resoluut. Hij voegt er een veelbetekenend zinnetje achteraan: “En Gerard (van Velde, hoofdcoach, red.) ook niet”, suggererend dat hij na 2026 voor Reggeborgh actief zal zijn. In 2020 stapte Nuis over van Lotto-Jumbo naar de groene brigade.
“In dit stadium van mijn carrière doe ik het uiteraard voor de prestaties en medailles, maar ik haal er bovendien een kick uit door mezelf op bepaalde fronten te verbeteren. Ik vind het erg prettig tijdens een trainingskamp – al is dat m’n 55e of 70e – samen te zitten met de coaches om een degelijk plan uit te stippelen, of zaken in de planning te bespreken die onduidelijk zijn. Wat verder belangrijk is: bepalen waarop er gedurende het seizoen de focus op komt te liggen. Ik hecht daar veel waarde aan. Als ik iets doe, wil ik ook weten waarvoor, want ik voer niet domweg uit wat er is bedacht.”
Goud in Milaan zou prachtig zijn, na de hoofdprijzen die hij voor de neuzen van de concurrentie weggriste in Pyeongchang (goud op de 1000 en 1500 meter) en in Beijing vier jaar later (goud op de 1500 meter). “Ik besef dat ik daar nu niet over moet praten. Kijk, er zijn zoveel kapers op de kust. Iedereen die schaatst wil een medaille winnen, ik ben geen uitzondering. Tegelijkertijd weet ik dat ik moet zorgen dat ik conditioneel superfit ben, dat ik het technisch honderd procent op orde heb én dat alles samenvalt; pas dan kan ik kans maken.”