Want afgezien van plotseling opkomende koorts, een uitglijder over een blokje of andere, niet te verwachten tegenslag kunnen Jutta Leerdam en Jenning de Boo zich vrijdagavond in hun hotelbed alvast verheugen op het volksfeest dat hen te wachten staat na nog een 500 en 1000 meter. Ze zijn de koningin en koning van het snelle werk, en daar hebben hun Hollandse rivalen weinig tegenin te brengen.

Nee, spannend is anders, maar ’s lands glorie voldoet aan de verwachting en dat vergoedt veel, zo niet alles. Leerdam was content, Femke Kok stribbelde nog wat tegen omdat ze niet helemaal in de wolken kon zijn over haar favoriete nummer (500 meter), en Suzanne Schulting schaarde zich min of meer achter die woorden, met betrekking tot haar eigen optreden.

Eerst Kok, tweede in het klassement, de nummer een van de 500 meter. Ze baalde van die sprint. "Die ging heel goed, maar ik was ’m kwijt in de laatste binnenbocht. Dat is superjammer, omdat ik graag meer voorsprong had genomen op Jutta.” Daar had ze gelijk in: 0,19 op de Westlandse turbodiesel bleek logischerwijs een te krappe marge om niet gevild te worden op de dubbele sprint. De 0,19 staat halverwege het toernooi nog steeds op het scorebord, maar nu wel in het nadeel van Kok die zeer te spreken was over haar 1000 meter. Ze durfde zelfs te stellen dat het nog spannend wordt, die tweestrijd met Leerdam. Wat zeker leek: Kok zal geen behoefte hebben om net als op het NK Sprint, eind 2024, te bedanken voor deel twee. Toen voelde ze zich niet fit genoeg. Daar is nu geen sprake van. “Nee hoor, even uitfietsen, snel naar het hotel en slapen.”

Schulting, dankzij de derde plaatsen op beide afstanden ook op die positie in het tussenklassement bivakkerend, plaatste een kanttekening bij haar uitvoering van de 1000 meter. Wat ze in de trainingen aardig tot goed voor elkaar krijgt – rond blijven zitten – lukte vrijdagavond minder. “En dan wordt deze hele rit niet goed. Op de 500 voel ik me best senang, wat gek is aangezien ik nooit per se op m’n gemak ben. Met de 1000 ben ik erg zoekend. Ik weet wat ik moet doen, maar het komt er in de wedstrijd niet helemaal uit. Het is nodig dat ik snel open, want anders verlies ik op dat gedeelte tijd. De snelheid die ik uit de 500 haal, en de gretigheid en power die ik erin stop, moet ik naar de 1000 zien te vertalen. Dat lukt me niet. Misschien wil ik wel te graag, waardoor ik mijn armen te enthousiast door zwaai en mijn rug zo recht trek in plaats van rond te houden. Ach, ik ben blij dat ik veel van dit soort races kan schaatsen en zaterdag een nieuwe kans heb me te verbeteren”, aldus Suus.

Suzanne Schulting en Jutta Leerdam
Suzanne (l) is blij dat ze veel kan racen in het weekend. | Foto: Soenar Chamid

Ze staat stevig op 3, brons lonkt. “De eerste medaille op een internationaal langebaankampioenschap, dat is bijzonder. Het is fantastisch als we morgen laten zien dat we als Nederlandse vrouwen 1, 2 en 3 worden.”

Vooraf was Tim Prins de grootste en enige bedreiging voor zijn ploeggenoot Jenning de Boo. Met een scherpe 500 en 1000 meter zou hij de spanning in het toernooi kunnen brengen. Maar al na 500 meter werd duidelijk dat De Boo weinig te vrezen zou hebben van al zijn Europese concurrenten. Prins verpestte zijn eerste afstand van de vierkamp en kon niet onder de 35 duiken (35,03). “De opening was nog best goed, maar daarna reed ik een heel slechte eerste bocht. Ik kwam daar met te weinig vaart uit. Mijn snelheid lag drie à vier kilometer te laag. Dan loop je de rest van het rondje achter de feiten aan. Dit was niet het doel.”

Op de 1000 meter herpakte Prins zich door zijn snelste 600 meter te rijden in Thialf. Daarna viel hij echter stil en verloor hij 0,6 seconde op zijn directe tegenstander De Boo. “Ik voel me nu heel slecht”, zegt Prins na afloop met een prullenbakje voor zich, mocht hij zijn maaginhoud niet binnen kunnen houden. “De rest van de dag had ik nergens last van, maar omdat ik zo diep ben gegaan, voel ik me nu misselijk. Ik moet goed op mijn ademhaling letten om niet over te geven.”

Prins is na de eerste dag de enige Nederlandse rijder die niet virtueel op het podium staat, daarvoor moet hij morgen 0,15 goedmaken op de Pool Damian Zurek. “Ik weet dat ik de 500 meter net zo kan rijden als de nummers twee (Merijn Scheperkamp) en drie. Dat heb ik al bewezen dit seizoen. Ik heb er vertrouwen in dat ik morgen het gat naar het podium kan overbruggen. Vooraf wilde ik de druk op Jenning opvoeren, maar dat is niet gelukt. Frustrerend. Ik was getergd om strakke ritten neer te zetten.”

En zo gaat De Boo de tweede dag in met twee zeges en een voorsprong van 0,58. “Nee, nee, nee ik zeg nog zeker niet dat ik er ben. Je kunt je geen fouten veroorloven in het sprinten, ook al maakte ik er zelf eentje vandaag. Als ik morgen doe wat ik kan, win ik.”

Alle uitslagen zijn op deze pagina te vinden.

Jenning de Boo en  Tim Prins
Jenning viert feest waar Tim in zijn nederlaag berust. | Foto: Soenar Chamid