Fit, fris en vol goede moed zijn de twee voor de missie aan de andere kant van de wereld, in een knotsgek land als het om kunstschaatsen draait. De Towa Pharmaceutical RACTAB Dome staat aan het einde van de week geheid drie dagen in vuur en vlam wanneer ijsdansers, individuele rijders en acht duo’s beurtelings bezitnemen van de ijsvloer om zorgvuldig ingestudeerde küren te showen aan de pakweg zes- tot achtduizend fans. “Een geweldige sfeer en entourage, het is prachtig daar te mogen deelnemen. We weten wat er voor ons op het spel staat, maar we willen vooral genieten van deze gelegenheid. Profvoetballers mogen wekelijks voor 50.000 man spelen. Wij krijgen nu de kans in een uitverkocht stadion het beste van onszelf te laten zien”, zegt Tsiba (27), liever ver wegblijvend van het onderliggende belang dat deze wedstrijd heeft. Spannend is het toch wel.
Het is goed de NHK Trophy, een van de topevenementen van de Grand Prix-serie die de internationale schaatsunie (ISU) jaarlijks op de kalender zet, op die manier te bekijken. Toch hangt er veel meer vanaf voor het koppel, dat in maart van dit jaar de olympische quotaplek voor Nederland verdiende op het WK. De vijftiende plaats was voldoende, naar de maatstaven van de ISU; NOC*NSF hanteerde echter een andere, strengere norm: top-14 zou direct toegang hebben betekend tot het olympisch toernooi. Tsiba en Danilova moesten zich nog maar een keer bewijzen, door deze winter in twee van tevoren aangeduide wedstrijden een keer een score neer te zetten van 173.89 punten. In Georgië ging het vorige maand mis (door een blessure bij Tsiba), maar gelukkig werd die poging (dankzij een stevige lobby van technisch directeur Remy de Wit, red.) geschrapt. Osaka is derhalve kans 1.
Hoe je het wendt of keert, die brengt druk en stress met zich mee. Tsiba erkent dat, maar wil er in deze fase niet te veel meer aan herinnerd worden. “We hebben ons gekwalificeerd voor de Spelen. Tenminste, via een quotaplek. En deze beslissing is eruit gekomen waar we niets aan kunnen veranderen. We kunnen alleen onze stinkende best doen en kijken hoe ver we geraken. Tenslotte zal NOC*NSF dat goed genoeg of niet genoeg vinden.”
Dus reduceert de altijd spraakzame atleet de kwestie tot een aanhangseltje. Hij en zijn partner Daria zijn naar Azië gevlogen voor de Grand Prix. Punt. “We zijn fit, voelen ons fris en zijn in vorm. Beter dan in de vorige wedstrijden. Of we nu wel of niet op de Spelen erbij zijn, telt niet. We willen ons presenteren, laten zien hoe we in onze programma’s (küren, red.) zijn gegroeid. Want er zijn in de laatste trainingsperiode sinds de wedstrijd in Georgië grote stappen gezet.”
Goed presteren is het motto, met in hun achterhoofd die vermaledijde score. Van die kleine 174 punten liggen ze niet wakker, beweert Michel; dat aantal is drie keer eerder bij elkaar gereden. “Natuurlijk speelt het mee, want je wilt zekerheid hebben. Als we de score halen, en liever meer, zal er vast een last van onze schouders vallen.” Tsiba kan het ook niet mooier maken dan het is. De meevaller van dit moment: de schouderblessure die hem in Georgië tot opgave dwong, is totaal verdwenen. “Er schoot iets in mijn nek waardoor ik mijn schouder niet meer kon bewegen. Dankzij goede medische behandelingen ben ik er volledig van verlost en hebben Daria en ik een prima voorbereiding gehad in Sochi.”
Een drukker competitieschema – ook zo opgesteld omdat er gekwalificeerd moest worden – zou onderhand moeten leiden tot een hoger prestatieniveau. “We naderen de vorm waarmee we onze küren zo goed als foutloos kunnen uitvoeren, omdat we wat meer kilometers op de teller hebben staan. Het was geen verrassing dat we in de eerste wedstrijden nog niet zo dichtbij waren als we misschien hadden gewild. De trainingsweken in Sochi zijn een heerlijke periode geweest om vooruitgang te boeken. Hopelijk komt die eruit in de NHK Trophy ”
Dat examen heeft plaats in een land waar Tsiba en Danilova graag actief zijn. “In Japan stijgen we vaak boven onszelf uit. We hebben er een ongelooflijk grote fanbase. Iedereen leeft enorm met ons mee. Het voelt als een tweede thuisland.” Om beter contact te krijgen met de vele supporters volgen de twee al geruime tijd online taalles met een behulp van een lerares. De laatste periode is de klad er enigszins ingekomen, door de vele trainingsuren. “Straks pakken we die studie weer op hoor", belooft Michel. "We streven ernaar een goed gesprek te kunnen voeren met de Japanners. De Grand Prix’ die we hier hebben gereden, waren onvergetelijk, de mooiste belevenissen van onze carrière. Dat zorgt ervoor dat we een speciaal gevoel hebben ontwikkeld voor de cultuur, de mensen en de plekken waar we zijn geweest. Dan is het toch leuk om met iedereen te kunnen praten, want de meesten spreken geen Engels.”
Hopelijk heeft het hartstochtelijk gejuich van hun 'achterban' ook een positief effect op de beoordeling van juryleden. Elk puntje is nu meegenomen.... "Ik weet niet goed wat ik daar op moet zeggen", reageert Tsiba. "Japanners moedigen meestal alle deelnemers aan. Ze zijn heel respectvol. Bij de wedstrijd vorige maand in Georgië werd er alleen geschreeuwd wanneer er landgenoten op het ijs stonden. Dat vond ik jammer."