Het gebeurt snel en volgens Leerdam zonder duidelijke aanleiding. Ze start vol vertrouwen en overtuiging, maar na zo’n 300 meter ligt ze in de boarding. “Ik weet niet of er iets op het ijs lag, maar het leek wel of ik ergens op stond. Ik gleed volledig weg”, vertelt Leerdam over haar val.
Een val én uitslag die niemand had zien aankomen. De afgelopen vier toernooien staat Jutta op het podium en naar eigen zeggen maakt ze de laatste tijd grote sprongen. “Ik rijd zo goed in de trainingen. Wat die meiden hier rijden, dat had ik makkelijk gereden vandaag.”
De cijfers ondersteunen haar gevoel. “1.14 heb ik hier wel 25 keer gereden, en ik voel me nu nog beter dan afgelopen twee jaar”, vertelt ze zichtbaar geëmotioneerd. “Ik raak hem echt.” Liggend in de boarding gaat er maar één gedachte door haar heen: “Ik hoor echt op die Spelen. Ik voel me zo goed, ik rijd zo goed, ik open zo hard. En dit is echt het allervervelendste moment waarop dit gebeurt, want ik val bijna nooit."
Heeft de val iets te maken met de aanpassing waarmee Leerdam deze week begon? Voor het eerst schaatst ze vandaag een wedstrijd met twee kleine lusjes op haar rug, bedoeld om haar linkerarm rustiger te houden en haar balans te verbeteren. Een minimale ingreep, bijna onzichtbaar. Maar juist op het hoogste niveau kan zo’n detail verschil maken. Of het lusje ook invloed heeft gehad op dit moment, blijft onbeantwoord.
Nu is ze afhankelijk van een besluit van de wijze heren van de Selectiecommissie. Door de val heeft Leerdam zich, in tegenstelling tot Femke Kok (1.14,08) en Suzanne Schulting (1.14,71), niet rechtstreeks geplaatst en hoopt ze op een aanwijsplek voor de Olympische Winterspelen. Onder anderen technisch directeur Remy de Wit beslist over die plekken op basis van medaillekansen. Het besluit is op 1 of 4 januari, dus dat kan nog een week op zich laten wachten.
Leerdam hoopt dat haar hele seizoen in dit besluit wordt meegewogen. “Ik heb de afgelopen World Cups gewonnen. Ik zit steeds minimaal in de top-twee op wereldniveau.” Haar ambitie is helder. “Ik wil heel graag die medaille binnenhalen voor Nederland.” Ze vraagt om context. “Ik hoop dat ze naar mijn niveau willen kijken, ook van vandaag. Hoe ik reed voordat ik viel. En de groei die ik doormaak.”
Ondertussen moet ze door. Lichamelijk lijkt de schade beperkt. “Op zich voel ik me goed.” Toch erkent ze hoe rommelig dit voelt. “Dit is de afstand waar ik het beste in ben. Waar ik heel goed op ga.” De focus verschuift noodgedwongen. “Ik ga voor die 500. En alles geven wat ik kan dit weekend.”
Terwijl Jutta haar tranen bedwingt, verschijnt er achter haar een stralende Suzanne Schulting in de mixed zone. Het openingsnummer van het OKT laat wederom zien hoe dun de lijn is tussen succes en teleurstelling.