Bij Jutta Leerdam komen de tranen al na de eerste omloop. Tranen van frustratie, noemt ze die. Twee dagen eerder lag ze nog in de boarding na een val op de 1000 meter. Een moment dat ze zelf omschrijft als een split second. “Je voelt je goed en dan is ineens je kans weg. Dat matcht niet in je hoofd.”
Juist daarom voelt haar 37,24 op de eerste 500 meter als een ontlading. “Ik dacht wel: dit moet genoeg zijn voor de top-drie.” Dat blijkt ook zo. De tijd is niet alleen een resultaat, maar ook een signaal. Aan zichzelf, aan de buitenwereld én aan de KNSB, hoopt Leerdam. Ze wil laten zien dat ze er staat. Ook met een blauwe knie en een lijf dat nog stijf aanvoelt.
Ze geeft toe dat ze geen risico wilde nemen in de eerste bocht; de plek waar ze eerder viel. “Het was wel even eng.” Toch blijft ze herhalen hoe hoog haar niveau is. Ze weet wat ze kan, zeker op de grote momenten en onder druk. “Op WK’s en Spelen reed ik de 500 altijd harder dan tijdens andere wedstrijden.” Nu ook op het OKT, resulterend in een tweede plek die haar Olympische droom levend houdt.
Waar Leerdam in de eerste omloop naar zekerheid rijdt, begint voor Anna Boersma het echte werk juist later. Haar eerste race verloopt stroef. “Ik maakte een heel grote misser op het eerste rechte stuk.” De snelheid waar ze normaal op bouwt, ontbreekt. Ze ziet haar tegenstander op haar inlopen in de bocht en besluit zich in te houden. "Zo kon ik mijn energie sparen voor de tweede rit."
Tussen de twee 500 meters laat ze haar tranen gaan. “Even gehuild. Alles eruit gelaten.” Met steun van haar coaches en het vertrouwen in haar sterke opening, richt ze zich volledig op die tweede kans. Die grijpt ze. Met 37,27 rijdt Boersma verrassend naar de derde plek. “Het is onwerkelijk”, zegt ze. “Ik sta volgens mij twaalfde in de matrix, dus het is afwachten.” Maar ineens is een kans op de Spelen heel dichtbij.
Tijdens toernooien als deze zijn teamgenoten en vriendinnen ook concurrenten. In de laatste rit start haar vriendin Marrit Fledderus, die de afgelopen dagen lijkt te bezwijken onder de spanning. Voor haar krijgt diezelfde tweede omloop een heel andere lading. Na twee keer 'vals' ligt Fledderus eruit en kan Boersma juichen. Na afloop zegt Boersma daarover: “Heel dubbel. Als Marrit er dan uit ligt, voelt dat wel heel zuur.”
Een 500 meter duurt nog geen veertig seconden, maar in die korte tijd kan alles kantelen. Zekerheid voelt ineens breekbaar, hoop onverwacht dichtbij en spanning ondraaglijk zwaar. Voor Leerdam, Boersma en Fledderus eindigt dezelfde afstand op drie totaal verschillende plekken, met drie verschillende soorten tranen. Ook dat is het OKT.