Het is een opvallend feit te noemen voor een marathonschaatser die toch niet als veelwinnaar te boek staat. Waarom zou je nog een jaar alles uit de kast willen halen voor die zeer geringe kans dat er een podiumplaats of overwinning uit het vuur te slepen valt? De Wognummer (Noord-Holland) wist meerdere keren het podium op de Alternatieve Elfstedentocht te halen, maar de overwinning zat er jammer genoeg nooit in.

Het is de liefde voor de sport die Mol drijft. “Sommigen gaan door voor een Elfstedentocht die nooit komt. Maar ik doe het voor de mooie wedstrijden. Ik hoop weer sterk te zijn op natuurijs en goede uitslagen te rijden op de baan. Afgelopen jaar was het heel warm op de Weissensee. Met mijn 80 kilo zakte ik weg in het ijs. Ik wil er nog een seizoen alles voor doen, in de hoop dat het weer eens mooi ijs is. Daarna is het mooi geweest."

Bart Mol
In 2015 (3e), 2016 (2e) en 2018 (2e, foto) pakte Mol een podiumplaats op de Alternatieve. | Foto: Neeke Smit

Nadat Mols vorige ploeg A6.nl aangaf te stoppen, later op dat besluit terugkwam maar vooral investeerde in jong talent, besloot hij voor zichzelf te beginnen. “Bij een groot team kun je geld verdienen of een mooi pak dragen, maar dat leidt niet altijd tot succes”, klinkt zijn verklaring. “Na al die jaren weet ik wat bij me past en ken ik de weg in het schaatsen. Dankzij mijn eigen sponsoren kan ik de boel organiseren en heb ik een mooi pak kunnen maken.” In Amsterdam zal het publiek dat pak voor het eerst kunnen aanschouwen.

Voor Mol is het doppen van zijn eigen boontjes niet geheel onbekend terrein. Ook bij sommige van zijn vorige ploegen regelde hij veel trainingen zelf. Mol was in 2019 zelfs al eens eerder ‘dakloos’. Al regelde destijds de KNSB een boel randzaken. “Qua trainen is veel hetzelfde als een paar jaar terug”, geeft Mol aan. “Natuurlijk maak je elkaar beter als je met een goede ploeg kunt trainen, maar ook dat is niet altijd haalbaar als je ver uit elkaar woont.”

Bart Mol
Mol heeft zijn eigen trainingspartners gevonden. | Foto: Neeke Smit

Door de jaren heen heeft Mol dankzij zijn vele contacten diverse trainingsmaten gekregen. Op het ijs kan hij in Heerenveen, Leeuwarden en Hoorn aansluiten bij verschillende groepen en ook op de fiets en de skeelers heeft hij in al die jaren sparringpartners gevonden. “Mijn fietsgroepje rijdt regelmatig met een gemiddelde snelheid van meer dan 40 kilometer per uur. Het enige verschil met veel profs is dat wij onderweg stoppen voor cola en appelgebak. Profs willen soms hun training niet onderbreken en zijn hypergefocust. Zij verliezen daarmee de lol. Ik heb er gelukkig nog steeds plezier in.”

Dat is voor Mol een van de belangrijkste redenen dat hij op het hoogste niveau schaatst. De jaren zijn voorbij gevlogen, ook al is het niet altijd een feestje geweest. Wat hij dan ook zeker niet zal missen is het fietsen in de regen, of afzien bij een lange solotraining op het ijs. Het is nodig om mee te gaan in het steeds hogere niveau in het peloton.

Dat is voor Mol ook de keerzijde van de professionalisering in het marathonschaatsen. Zag hij twintig jaar terug nog vijftien ploegen die elkaar om het hardst bestreden, zijn dat er nu slechts een handvol. “De hele middenmoot is weggeslagen”, concludeert hij. “Je hebt alleen nog maar de topploegen en de kleine ploegen. Daar maak ik me wel zorgen om. Kan ik over een jaar of wat nog steeds toeschouwer zijn?”