Tickets
Shop
Marathon 24 jan 2024

Sleutels tot succes op natuurijs: ‘Je moet over dat ijs raggen’

De hoogtijdagen voor marathonschaatsers zijn aangebroken, het peloton is op de Weissensee. Op natuurijs komen andere types bovendrijven dan tijdens de Cup-wedstrijden op de indoorbanen. Waar zit het verschil en wat maakt iemand tot een goede rijder op natuurijs? Voer om over te filosoferen met drie doordouwers die goed overweg kunnen met de elementen: Ronald Kruijer, Iris van der Stelt en Marco van der Tuin.

Foto : Neeke Smit

Zoals de kasseienspecialisten bestaan in het wielerpeloton, hebben de natuurijskanonnen een plekje in het schaatspeloton. Ze gaan graag terug naar de roots van het schaatsen, hebben meer inhoud, genieten van de omstandigheden en zijn mentaal sterker dan de rappe jongens en meiden die excelleren op de 400-meter banen. “Ik kan het verschil wel zien. Sommige rijders vallen op kunstijs niet zo op, maar doen het op natuurijs juist heel goed”, vertelt Iris van der Stelt, in 2019 winnares van de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee. “Andere types dus, maar wat het verschil precies is...” 

Techniek 
"Je gaat terug naar de basis”, trapt Marco van der Tuin af. Hij begon op latere leeftijd met schaatsen nadat hij de sport leerde kennen op de polders en de ijsbaan in het dorp. “Ik voelde bij mijn debuut op de Weissensee direct dat het me goed lag. De conditie en het vermogen ontbraken nog, maar de omstandigheden lagen me. Omdat ik later begonnen ben, ben ik technisch in het nadeel en daardoor minder snel op kunstijs. Daar moet je technisch goed kunnen schaatsen. Op natuurijs komt het meer aan op conditie, met een harde kop en een goede basis kun je ver komen.” 

Een onderscheidende factor van kunstijsspecialisten is dat ze goed zijn in het rijden van bochten. “Die komen automatisch naar voren op kunstijs”, zegt Ronald Kruijer. “Dat voordeel heb je op natuurijs een stuk minder, waar je veel meer moet spelen met de omstandigheden en je slag moet aanpassen. “Wind, scheuren, lang rechtdoor rijden. Je moet een bepaalde vorm van ontspanning hebben, sommigen rijden te veel op kracht. Op kunstijs is dat vol te houden, maar op natuurijs zakken ze er doorheen.” 

Voor de wind maakt Kruijer lange slagen, tegen de wind in rijdt hij meer een prikslag. | Foto : Neeke Smit

“Niet te mooi schaatsen”, omschrijft Iris van der Stelt de ideale stijl op natuurijs. “Gewoon raggen en door blijven gaan. Het draait om rake klappen, al je kracht in een slag leggen. Op natuurijs is dat niet altijd mogelijk omdat er scheuren in het ijs zitten. Het kan hobbelig zijn, zacht of juist heel hard.” 

Aanpassen aan die omstandigheden onderscheidt een goede natuurijsschaatser, vindt Kruijer: “Een kwestie van schakelen, van een hoog ritme naar een langere slag. Wisselen in de kniehoeken. De ene keer wat dieper zitten, de andere keer wat rechtop. Sommigen hebben een stabiele slag, anderen kunnen makkelijk wisselen. Ik ben zelf in staat om verschillende slagen te rijden.” 

Training 
Trainen voor natuurijs is een kwestie van stapelen, jaren investeren om voldoende inhoud te hebben. “Zorgen voor constante belasting op je lichaam”, noemt Van der Tuin het, die naast zijn avonturen op ijs werkt als leefstijlcoach. “Zomers maak ik langere ritten, ingedeeld in periodes richting Weissensee en Zweden. Omdat ik nog werk, moet ik plannen en keuzes maken. Ik leef toe naar bepaalde piekmomenten.” 

Marco van der Tuin, destijds nog in dienst van Okay-KPMS, aan de leiding | Foto : Neeke Smit

Kruijer legt de basis voor natuurijs op skeelers. “100 kilometer of meer is geen uitzondering in de zomer”, zegt de man uit Donkerbroek. Er kleeft nog een voordeel aan. “Op wieltjes zit je qua slag aardig in het ritme dat nodig is op natuurijs. In de winter laat ik de skeelers liggen en fiets ik veel meer.” 

IJstrainingen vinden vrijwel altijd plaats op het snelle ijs van Thialf, geen vergelijk met de omstandigheden buiten. “Toch trainen we niet wezenlijk anders, hooguit wisselen we tussen duurtrainingen en korter werk. Het echte duurwerk doen we op de fiets.” 

Uitrusting en voeding 
Klinkt gek, maar sommige marathonschaatsers kunnen beter tegen kou dan anderen. Dat heeft directe invloed op de voorbereiding en uitrusting, weet Kruijer: “De één draagt met -10 een shirtje, een ander doet er drie aan. En ook de temperatuur tijdens de wedstrijd, bij de start kan het -10 zijn maar aan het eind van de wedstrijd kan het ook 5 graden in de plus zijn. Dan is het best mogelijk dat je te warm aangekleed bent.” De soigneurs aan de zijlijn moeten regelmatig kleding opvangen of er moet van bril of handschoenen gewisseld worden. 

“Het belangrijkste verschil”, noemt Van der Stelt de materiaalkeuze. “Aan de voorkant van mijn ijzers heb ik een speciaal opzetstukje, gemaakt door mijn vriend Leander (van der Geest, red.). Vergelijkbaar met de Zweedse schaatsen waar de meeste toerrijders op rijden, je ijzer hapt niet te veel. Dat helpt om makkelijker over scheuren te komen en schroef ik er altijd onder op natuurijs.” 

Dan voeding. Niet zo belangrijk tijdens de Cup-wedstrijden in Nederland, maar in een langere koers van groot belang. Bij Bouwselect/De Haan Westerhoff, de ploeg van Kruijer, is er een studie van gemaakt. “De laatste jaren hebben we enorme stappen gezet, de ontwikkelingen gaan hard en daardoor is het veel makkelijker om voldoende koolhydraten binnen te krijgen en af te wisselen tussen drinken, gelletjes en repen. Hoe we dat testen? Trainingen op de fiets gebruiken we ook om de voeding te testen die we op natuurijs gebruiken.”

Voldoende energie binnenkrijgen is van levensbelang tijdens een 200. | Foto : Neeke Smit

Vrijwel iedereen heeft tegenwoordig goede sportvoeding tot zijn of haar beschikking, maar toch blijft ‘vast voedsel’ voor Van der Stelt de favoriet. “Begin vaak met pannenkoeken of Snelle Jelle, dat krijg je niet heel makkelijk weg bij een langere inspanning. Je gaat over naar sportvoeding, maar als het zwaarder wordt krijg je minder zin in eten en drinken. Je kunt kiezen voor vloeibaar voedsel, soms zit er als verrassing een Snickers bij. Kan ik helemaal van opleven!” 

Mentaliteit 
Misschien wel de belangrijkste factor voor een goede natuurijsrijder is zijn of haar mentaliteit. Voor Van der Tuin zit dat vooral in de voorbereiding. “Bereidheid om te investeren, tijd en zin maken voor de enorme hoeveelheid training die je moet verrichten. Ik maak het voor mezelf belangrijk, dan kan het haast niet anders dan dat je beter wordt. Ik denk dat er in het peloton ook veel mensen zitten die niet zomaar een keuze durven maken.” Die keuze durven maken speelde een belangrijke rol in het feit dat Van der Tuin in 2023 de Aart Koopmans Memorial op de Weissensee kon winnen. “Je moet vooral goed met jezelf bezig zijn, dat je echt weet wat je aan het doen bent qua eten, kleding”, vindt de Fries. “Uitgaan van eigen vermogen, de zaken die je kunt beïnvloeden. Denk dan ook aan training, sportvoeding, rust. Daarmee kun je de prestatie naar je hand zetten.”

Voor Marco van der Tuin ligt de sleutel voor de juiste mentaliteit vooral in de voorbereiding op lange koersen. | Foto : Neeke Smit

Van der Stelt zoomt meer in op de wedstrijd zelf. “Zeker in het geval van een 200 kilometer, dan moet je de hele dag gefocust blijven. Als je daar goed wilt presteren, moet je de eerste vier uur van de wedstrijd goed doorkomen. Iedereen voelt de benen na verloop van tijd, maar dan begint het pas. Wanneer je fysiek in orde bent, is dat automatisch makkelijker. En het is een kwestie van ervaring, als je weet wat je te wachten staat kun je je erop instellen.” 

De natuurijsstrijder moet een harde kop hebben, zeker wanneer hij of zij ten aanval trekt. Waar je op kunstijs na maximaal 100 meter uit het zicht verdwenen bent, blijf je op open ijs veel langer in het zicht. “Voor de vluchter is het veel lastiger, je moet op jezelf vertrouwen en niet twijfelen”, aldus de vrouw uit Warmond. “Voor de achtervolgers is het heel fijn dat je iemand hebt waar je naartoe kan rijden, dat geeft iets extra’s. Als je vooruit bent, moet je niet achteromkijken. Het is een bepaalde mindset, vertrouwen op eigen kunnen. En daar volledig voor gaan.” 

Omstandigheden en koersverloop 
Koersen op natuurijs is een fysieke en mentale strijd, maar vaak ook een gevecht met de elementen. De jongste jaren bleef de extreme kou uit tijdens de wedstrijden, maar het kan flink invloed hebben op de koers. "Het lastige is, daar kun je moeilijk op trainen”, meent Kruijer. “Er zijn jongens die er heel goed op gaan, anderen kijken juist op tegen de enorme kou. Feit is dat je overal op voorbereid moet zijn, in ieder geval qua kleding en brillen.” 

Die omstandigheden bepalen het koersverloop voor een deel, net als de sterkte van het team. “Je bent iets minder afhankelijk van een goede ploeg”, zegt Van der Tuin. “Ik denk wel dat het kan bijdragen aan een prestatie, je kunt er echt voordeel uit halen. Als je geen goede ploeg hebt, moet je een andere wedstrijd rijden. Dan moet je profiteren en meer in de underdogpositie komen, anders heb je een probleem. Je kunt niet tien keer een gat voor een ander dicht rijden.”

Dat geldt dit seizoen helemaal voor Van der Stelt, die individueel rijdt. “Ik ben vooral scherp geworden op het lezen van de koers”, legt de Warmondse uit. “Niet op alles reageren en soms moeten gokken welke groep het wel of niet kan worden. Op de baan is dat overzichtelijk, de afstanden zijn korter en je kunt makkelijker beslissen om te springen. Dat is op natuurijs lastiger. Op intuïtie rijden is een grotere uitdaging, maar ook heel leuk.” 

Iris van der Stelt: Solist in het marathonpeloton. | Foto : Neeke Smit

Positionering
Een groter peloton, meer hectiek en wisselende ijskwaliteit. Drie redenen om continu op je hoede te zijn en niet te ver van achteren te koersen. Maar aan de andere kant is het zaak om niet de hele dag met de neus in de wind te rijden. “Je probeert altijd vrij zicht te hebben, maar het is onvermijdelijk dat je op een gegeven moment in een scheur rijdt”, stelt Kruijer. “Dan heeft het ook wel te maken met ontspanning en de houding. Zit je ver genoeg achterop? Heb je je schaatsen voldoende afgerond zodat je niet meteen valt als je in een scheur rijdt? Je hebt veel jongens die in een scheur rijden en meteen liggen, dat heeft met stabiliteit en balans te maken. Hoe zeker voel je je op schaatsen?” 

Omdat de B-rijders op de Weissensee zich in hetzelfde peloton bewegen als de A-rijders, verandert de dynamiek in het peloton bij de vrouwen. Van der Stelt: “Aan de ene kant is dat lekker omdat het makkelijker is om te schuilen. Aan de andere kant is het belangrijker om het overzicht te bewaren, er is meer ruimte om naar voren te komen en dat overzicht te bewaren. Dat is goed te doen, maar je moet afwachten wat voor soort baantje er ligt, hoe het ijs is en of die ruimte er inderdaad is. Dat is toch altijd even wennen. Op kunstijs kun je blindelings achter iemand gaat rijden, maar op natuurijs kijk je toch iets meer achter wie je wel of niet wilt rijden. Dat is een stukje ervaring, maar ook met de slag. Je hebt rijders die goed op natuurijs rijden en dan weet je op een gegeven moment wel wie je kunt volgen. Ik probeer op natuurijs wat meer rechtop te schaatsen zodat je goed vooruit kunt kijken.” 

Meer informatie over de Aart Koopmans Memorial op de Weissensee staat hier. 


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan