Tickets
Shop
Marathon 30 jan 2024

De Alternatieve: 'Geen optie om je schaatsen aan te trekken voor minder dan 200 kilometer'

Bladerend door de geschiedenis van de Alternatieve Elfstedentocht stuit je áltijd op prachtige weetjes en feiten. Bijvoorbeeld dat er twee oud-winnaars zijn die beiden twaalf keer de tocht hebben uitgereden en nu nog jaarlijks op het ijs staan als ploegleiders. Peter de Vries (Jumbo-Visma) en Casper Helling (Port of Amsterdam) krijgen er namelijk niet snel genoeg van, iets dat ze ook proberen uit te dragen naar hun marathonrijders.

Foto : Timsimaging

Monstertochten van tweehonderd kilometer die halve dagen in beslag nemen en niet zelden dienen te worden gereden over omgeploegde akkers van ijs, en een enkele keer bij een temperatuur behoorlijk onder nul: wie een keer wint, is een held. Peter de Vries (rechts op bovenste foto) had de zege te pakken bij zijn derde deelname (1996), kopieerde die prestatie na een jaar absentie (in 1997 brak hij zijn schouder tijdens de echte Elfstedentocht), en Casper Helling (links op bovenste foto) moest er negen edities op jagen (2009). Wat lag er voor beiden ten grondslag aan dat gedenkwaardige nummer?

De Vries (56): “Ik had er zoveel zin in om te rijden, dat was niet normaal. De uitdaging een meer op te stappen om er tweehonderd kilometer te schaatsen maakte iets los in mij.”
Casper Helling (51): “Ik denk dat je niet bang moet zijn voor die afstand. Natuurlijk heb je een goed duurvermogen nodig, maar je moet vooral kunnen blijven doorgaan. Verder vind ik het belangrijk dat het geen optie is je schaatsen aan te trekken om die dag minder dan tweehonderd kilometer af te leggen. Dat is dé sleutel voor succes. Mijn redenering was elke keer dat de andere rijders veel meer tegen de afstand aanhikten dan ik, terwijl ik het net zo goed verschrikkelijk ver vond.”

Peter de Vries (l) in 2004 op de Weissensee. | Foto : Soenar Chamid

Vijfde werd De Vries, afkomstig uit Heerenveen, in zijn debuutjaar 1994, tweede bij de volgende poging; vanzelfsprekend motiveerde dat. “Joh, die had ik moeten winnen, maar ik eindigde als tweede achter Lammert Huitema. We sprintten samen om de winst. Ik trapte in een scheur, hij vloog linea recta naar de streep. Nondeju, ik was de betere die dag, dat vond Lammert ook. Alleen, daar koop je geen reet voor”, aldus de teambaas van Jumbo-Visma. “Het was balen, zeer zeker. Ik dacht echter niet dat mijn kansen waren verkeken. Verrek, dit werk ligt me wel. Dat schoot door mijn kop. Als je twee keer achter elkaar kort finisht, heb je vertrouwen dat het een keer goedkomt.”

Helling volhardde, jaren achtereen, want vroeg of laat zou hij zijn doel bereiken. Hij zegevierde in 2004 in de Finse woestenij van Kuopio, herhaalde dat daar vier winters later en sloeg in 2009 toe in Oostenrijk. “Om eerlijk te zijn vond ik de overwinningen in Finland heroïscher, vanwege de extremere weersomstandigheden en de doorgaans kleinere pelotons, waardoor het eerder op een man-tegen-man gevecht uitdraaide. Ik schaatste ook beter tijdens de race die ik in 2004 winnend afsloot.”

De Vries: “Een kleiner deelnemersveld heeft plussen en minnen. De beste teams reisden wel af, de kleinere ploegen sloegen over om budgettaire redenen. Aan de andere kant: op de Weissensee was en is altijd iedereen aanwezig, wat de koers lastiger kan maken omdat je meer mannen in de gaten moet houden. Er is meer kans dat er groepen wegrijden en je de slag mist. Dat is de grootste angst van een favoriet.”

Casper Helling geeft gas op de Spielplatz der Natur. | Foto : Soenar Chamid

Hij beschouwt de tweehonderd-beproeving als een race op zich. “Het is een gigantisch eind, de kilometers doen zeer. Ik heb door de jaren heen gezegd: de Alternatieve is alleen leuk als je tot de definitieve kopgroep behoort. Ik heb afleveringen gereden waarin ik vijfde of zevende werd. Nou, daar was niks aan, omdat ik niet in het gezelschap schaatste dat de winnaar opleverde. Voor iedere marathonschaatser is zo’n race een machtige prijs, dus dan wil je er ook in de finale nog uitzicht op hebben.”

De Vries zat negen keer op twaalf AET’en bij de beste tien rijders, een fenomenale regelmaat. Hellings naam verscheen vier keer in de top-10. “Je moet nooit denken aan dat getal van 200. Wat je moet hebben: als je gevoelsmatig weet dat je er genoeg voor hebt gedaan, dat je fit bent, dat je er aanleg voor hebt, dan is er de kans om een wedstrijd over tweehonderd kilometer naar je hand te zetten. Al kan er zoveel gebeuren in de uren tussen start en finish. Ik probeerde de kilometers te breken, door eens meer te gaan in een kopgroep, me weer te laten inlopen en nog eens een poging te wagen. Maar dat was niet altijd slim, want dat kostte energie.”

Om de concurrentie af te matten, of liever, uiteindelijk af te troeven, bereidde Helling zich zeer gedegen voor. Hij zocht het in lange trainingen op de fiets. “Ik ging geen extra uren de ijsbaan op, omdat ik schaatsen een beetje als een kunstje zie. Het is van groot belang dat je dat kunstje goed beheerst: dat je zuinig kunt schaatsen en hard kunt schaatsen als het nodig is. Je hebt nog meer een enorm goede conditie nodig om het kunstje vol te kunnen houden gedurende de gehele tocht. Je mag ervan uitgaan dat de meeste marathonrijders, met name de rijders uit de Topdivisie én de natuurijsspecialisten over het vermogen beschikken de Alternatieve naar behoren te rijden.”

Casper Helling voert het peloton aan op een schitterende ijsvloer. | Foto : Soenar Chamid

De racefiets was voor De Vries een veelgebruikte metgezel. Een opvallend aspect: hij verkoos elke rit in z’n uppie op pad te gaan. “Ik hoor nu van de jongens in de ploeg dat ze daar veel moeite mee hebben. Ik deed het bewust om hardheid in de kop te kweken. Daar gaat het om bij een schaatswedstrijd van vijf, zes uur. Geen idee of dat effect had, maar ik geloofde erin. In de winterse kou vijf uur alleen op je fiets te zitten, het schemerig zien worden in de namiddag en dan tot je laten doordringen dat je nog een uur verder moet. Terwijl je veel liever thuis zou willen zijn en een lekkere warme douche op je lijf kon voelen.

“Het verschil tussen winnen en verliezen lijkt soms erg groot. Er is over het algemeen een paar jongens van wie er een de beste kan zijn in de Alternatieve. Dat selecte groepje is aan elkaar gewaagd, oftewel, er zit nauwelijks kwaliteitsverschil tussen de overblijvers. Dan kan de hardste kop de doorslag geven. Daarom is mijn advies: voel je je sterk genoeg, dan zou ik niet te lang wachten. Probeer weg te springen wanneer je denkt dat het kan.”

Het is een opmerking die gebaseerd is op zijn eigen belevenissen. “Het zou gek zijn als ik dergelijke ervaringen niet probeer over te brengen op mijn ploeg”, oordeelt De Vries. Ouwe rotten van ploegleiders, doorgewinterd tot en met. Zij die ongeveer ‘woonden’ in de slijtageslag die zich jaarlijks afspeelt op de Spielplatz der Natur, de wervende naam voor de Weissensee, zijn bijna verplicht de verhalen van vroeger naar voren te halen. Elke tip kan de gouden zijn. “Oh, ik geloof best dat de anekdotes van mijn periode kunnen inspireren”, vult Helling aan. “Dat hoop ik van harte. Ik vind het altijd lastig, omdat je volgens mij als trainer niet alleen maar verhaaltjes moet gaan lopen ophangen, of oude koeien uit de sloot halen. Het is nu een andere tijd. Maar veel dingen veranderen ook niet…”

De informatie over de laatste wedstrijd op de Weissensee, de AET, staat hier.


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan