Kai Verbij is een van de grootste talenten, maar ook een van de meest bescheiden schaatsers van dit moment. Een jonge topsporter met een brede blik. Maar ook één die onzeker is over zijn toekomst.

In het restaurant van Hotel De Broeierd in Enschede is het gezellig druk rond de middag. Veel schaatsploegen verblijven hier in voorbereiding op de KNSB Cup. Zo ook Team Beslist.nl, de ploeg van Kai Verbij. De 21-jarige Japhollander, zoals hij zichzelf noemt als zoon van een Japanse moeder en Nederlandse vader, heeft net zijn lunch op en zit te kletsen met wat ploeggenoten. Ze moeten zo trainen, zegt Verbij. Maar of hij daar echt zin in heeft…

Moe

Verbij is opvallend eerlijk als hij zichzelf als schaatser beschrijft. “Eigenlijk ben ik gewoon een luie topsporter. Als iets niet meezit zeg ik gauw: ‘Laat maar.’ Buiten het schaatsen ben ik passief. Ik ben vaak moe en lig daarom vaak in bed. Ik ben niet zo moe dat ik niet kan trainen, maar normaal slaap ik in de middag. En als dat zoals nu niet lukt, voel ik dat meteen.”

Verbij is begonnen aan het tweede seizoen bij Team Beslist. “In de ploeg maken ze vaak grappen over mijn luiheid. Als ik zeg dat ik moe ben, rijd ik op de een of andere manier vaak goed. Dus nu roepen ze: ‘Jongens, pas op! Kai gaat hard schaatsen, hij is moe!.’”

Die luiheid is typisch Japans, volgens Verbij. “Ik heb een keer twee weken een kamer gedeeld met een Japanner. Hij leefde precies hetzelfde. Na de training ging hij in bed liggen. Zo zijn Japanners. Mentaal zijn Nederlanders veel sterker.”

Respect

Als een van de jongste schaatsers van Team Beslist kijkt Verbij op tegen ploeggenoten Michel en Ronald Mulder, Shani Davis en Stefan Groothuis. “Dat soort schaatsers moet je respecteren. Ook dat is iets Japans; respect tonen. Zij hebben zoveel bereikt en zijn voorbeelden voor mij. Vooral in het begin keek ik tegen ze op. Tegen Michel bijvoorbeeld. Als je ziet hoe hij die 500 meter reed in Sotsji; hij was zo constant gebleven en reed toen zó goed. Maar ook Jan en Ronald. Wat zij daar hebben gedaan is eigenlijk niet normaal.”

Verbij voelt zich meer op zijn gemak bij zijn jongere ploeggenoten, onder wie Daidai Ntab en Thomas Krol. “Zij beginnen nu echt goede vrienden te worden. De oudere schaatsers van Team Beslist.nl zie ik eigenlijk meer als trainers. Michel, Shani, Stefan en Ronald; allemaal helpen ze om de jongeren in onze ploeg beter te maken. Vooral technisch, maar ook daaromheen. Als ik wat lakser ben bijvoorbeeld, zeggen ze meteen: ‘Joh Kai, dit kan en moet echt beter.’ Team Beslist is écht een team. We trekken ons aan elkaar op, daarom begint iedereen nu hard te rijden. Ik vind ook niet dat er haantjesgedrag is in onze ploeg.”

Goede resultaten lijken er bij de jonge sprinter nu verrassend snel uit te komen. Op de eerste dag van de KNSB Cup maakte hij, voor hemzelf ook onverwacht, indruk met zijn tijd (34,99) en tweede plaats op de 500 meter. Alleen ploeggenoot Ronald Mulder was sneller. Ook op de 1000 meter wist hij zich met een derde plek knap te plaatsen voor de eerste vier World Cups.

Door zijn goede prestaties komt Verbij steeds meer in de schijnwerpers te staan. Voelt hij daardoor nu ook extra druk om te presteren? “Totaal niet. Het was een mooi weekend en ik ben natuurlijk blij met hoe het gelopen is. Ik doe altijd mijn best en als het dan lukt, is dat mooi meegenomen. Lukt het niet, dan maar niet. Ik hou het graag bescheiden en probeer zo min mogelijk van buitenaf mee te krijgen. Het is leuk dat ‘ze’ me een groot talent noemen, maar uiteindelijk moet ik het doen. 

Beperkt wereldje

Maar Verbij benadrukt ook de mindere kanten van het leven als topsporter. “Eigenlijk draait mijn hele leven om schaatsen en soms vind ik dat helemaal niet relaxt. Het is een klein, beperkt wereldje en in het begin had ik daar moeite mee. De schaatswereld is anders dan ik me had voorgesteld, dat is wel een kleine teleurstelling. Ik dacht vroeger: als ik ooit toch eens met de professionals mee kan trainen. Nu weet ik; het zijn gewoon mensen. Maar nu draai ik al wat langer mee en ik begin het wereldje te waarderen.”

Verbij is even stil en denkt dan hardop na over zijn toekomst. “Op mijn 32e schaats ik denk ik niet meer en ik wil ook geen schaatscoach worden. Ik wil niet mijn hele leven onthouden en behandeld worden als Kai De Schaatser. Het gaat niet om wat ik doe, maar om wie ik ben.

Soms vraag ik me af of ik niet te beperkt bezig ben en daar voel ik me weleens onzeker over. Ik wil me als mens ontwikkelen en dat gaat nu niet, wilde eigenlijk altijd studeren in het buitenland, in Japan of Canada. Af en toe ben ik jaloers op de mensen die dat wel kunnen doen. Ik schaats alleen maar. Het is elke dag hetzelfde; we leven volgens een bepaald schema. Eigenlijk vergelijkbaar met een gewone baan, alleen dan fysiek heel zwaar.”

Foto : Glenn Wassenbergh

SoundCloud

Misschien zien we Verbij in de toekomst wel terug in de muziekindustrie, want muziek is zijn grote uitlaatklep. Wie goed speurt op de Twitterpagina van @kaiverbij ziet hier en daar een zelfgemaakte mix op SoundCloud voorbijkomen. “Ik maak al vier jaar muziek, maar zet heel weinig online. Dat doe ik pas als ik het echt goed vind. Elk uurtje dat ik ’s avonds over heb, besteed ik aan muziek.”

Verbij glimlacht als hij verder nadenkt over zijn toekomst na het schaatsen. “Ik wil geen dj worden, maar het lijkt me wel leuk om producer te zijn van grote artiesten maakt. Dat doe ik liever dan dat ik zelf een showtje weggeef.”

Voorlopig is Verbij te zien op het ijs. Want ook als hij over zijn schaatscarrière praat, beginnen de ogen van Kai De Schaatser te fonkelen. “Ik ben inmiddels 21 en geen talent meer. Ik moet vanaf nu meedoen met de top, ga door tot ik echt iets win. Natuurlijk is het mijn droom om een olympische medaille te winnen. Mijn focus ligt op de Spelen van 2018, daar ga ik voor. Daarna zien we wel. Misschien maak ik dan wel een hitje’. Voorlopig is het podium waarop hij te zien is de ijsbaan. Na zijn fantastische ’34-er’ tijdens de KNSB-Cup in wedstrijden wacht komend weekend de World Cup in Calgary.