De Elfstedentocht is de oudste en bekendste schaatsmarathon ter wereld. Het lijkt zó vanzelfsprekend, dat niemand er eigenlijk ooit een vraagteken bij heeft gezet. Maar wat bleek toen ik dat toch deed? Het leek ongelooflijk maar het was toch waar: een jaar voordat op 2 januari 1909 de allereerste Elfstedentocht in Leeuwarden van start ging, was aan de ander kant van het Noordelijk halfrond, op het Japanse Suwameer, een heuse schaatsmarathon verreden. De lengte - een rondje om het meer - was met zestien kilometer in onze ogen misschien niet echt een afstand om tegen op te zien, maar dat kan de geschiedenis niet deren. Het officiële marathonschaatsen begon in….. Japan!

Marathonschaatsen in Japan. Alleen de echte kenners zullen zich waarschijnlijk nog herinneren dat in 2000 het Nederlandse marathoncircuit eenmalig een uitstapje maakte naar het land van de rijzende zon. In dat jubileumjaar toonde niemand minder dan Piet Kleine zich de sterkste bij de “Alternatieve Elfstedentocht” die destijds op het Akanmeer werd verreden.

Maar die marathon was, zoals zovele die waar ook ter wereld sinds de jaren '70 van de vorige eeuw werden verreden, toch vooral een Nederlands onderonsje. De paar Japanners die aan de start verschenen deden slechts voor spek en bonen mee.

Japanse hardrijders kennen we immers vooral als begenadigde sprinters. De broers Keiichi en Masaki Suzuki, Hiroyasu Shimizu, jarenlang de “keizer” van de sprint en in 1998 de eerste Olympische schaatskampioen in het eigen Nagano, en de nog altijd actieve oud-wereldrecordhouder Joji Kato: ze blinken uit op de 500 meter, maar zelfs de 1000 meter is voor hen eigenlijk al te lang.

Net als in China kent het schaatsen in Japan een eeuwenoude traditie. Om zich met schaatsen over het ijs voort te bewegen gebruikten de Japanners eeuwenlang zogenaamde “geta”-schaatsen. Het waren klassieke houten sandaaltjes, waar aan de onderkant met een stuk leer een ijzer was bevestigd. Het zag er elegant uit, maar voor hardrijden waren deze “geta” volkomen ongeschikt. Pas toe de Japanse student Inazo Nitobe in 1891 een paar houten “noren” uit Amerika meenam, en in Sapporo de eerste “skating club” oprichtte, konden de Japanners echt gaan hardrijden.

 Foto: Beeld aan de oever van het Suwa-meer ter herdenking aan het schaatsen op de oude Japanse slipperschaatsen.

Het van oudsher ideale schaatsmeer van Japan is het Suwameer, op zo’n 100 kilometer van Tokio gelegen op een hoogte van 759 meter in de bergen van de provincie Nagano – inderdaad, vlak bij de provinciehoofdstad waar in 1998 de Winterspelen zouden worden gehouden. Toen er in 1911 een spoorlijn van Tokio naar het meer werd aangelegd, werd schaatsen op het meer een favoriet uitje in de winter.  

Het Suwameer was en is ook een ideaal schaatsmeer. Met een diepte van maximaal zeven meter vriest het snel dicht. Door de geringe sneeuwval blijft het elke winter minstens vier maanden goed beschaatsbaar. Toch kent het meer één probleem. Door warmwaterbronnen, alom aanwezig in het vulkanische Japan, zorgen waterstromingen voor gigantische kistwerken (over elkaar geschoven ijslagen).

Volgens een oude Shinto-overlevering zijn deze kistwerken de voetstappen van de god Takeminakata, die ooit over het ijs zijn geliefde Yasakatome wist te bereiken. Om die reden vindt er elk jaar op het ijs een ritueel plaats (‘Omniwatari’: de oversteek van de God) om de oversteek van de god te herdenken.

Omdat de geïmporteerde Amerikaanse schaatsen voor de meeste Japanners veel te duur waren, ontwikkelde de getamaker (slippenmaker) Junnosuke Kasai speciale slippers waaronder hij een lang glij-ijzer monteerde, waarop anders dan op de oude geta-schaatsen echt “hard” gereden kon worden. En waar schaatsers echt “hard” kunnen rijden, willen ze onderling uitmaken wie de snelste is.

Foto: De kopgroep van de Suwa-marathon in 1911

Dat gebeurde dus voor het eerst op 11 februari 1908. Winnaar van de eerste Suwa-marathon werd Takashi Oguchi, die het rondje van 16 kilometer aflegde in 47 minuten. Ook in 1909 en 1910 werd de marathon verreden. In 1910 deed dominee Mitsuaki Ohtani als eerste mee op echte westerse noren.

Daarmee bleek hij veel sneller dan zijn tegenstanders op de traditionele schaatsslippers. Hij verbrak het record direct met ruim zes minuten en bracht het op 40 min. 45 sec. In 1912 mochten zelfs vrouwen voor het eerst meedoen aan de marathon. Op een verkort parcours, de vrouwen reden het meer alleen “heen en weer”, won Tokue Kasahara de eerste editie voor vrouwen in 9.35 min.

Foto: Japanse vrouwen op geta-schaatsen, ca. 1906

De schaatsmarathon op het Suwameer, die toen al was uitgebroeid tot een hele week vol schaatsactiviteiten,  werd destijds bezocht door duizenden toeschouwers en gesponsord door kranten en bedrijven. Helaas maakte de Eerste Wereldoorlog een einde aan het jaarlijkse schaatsfeest. In 1916 werd de laatste editie verreden.

Het schaatsleven in Japan kreeg in 1920 een herstart. Japan was inmiddels aangesloten bij de Internationale Schaats Unie en om die reden werd de marathon –immers geen officieel internationale discipline- vervangen door een toernooi zoals dat door de ISU werd voorgeschreven: een vierkamp over de klassieke afstanden 500, 1500, 5000 en 10.000 meter. Daarmee deed Japan zijn intrede in de internationaal georganiseerde schaatswereld. Maar jammer is het wel dat daarmee een einde kwam aan de oudste traditionele schaatsmarathon die de wereld kent!

Foto: Beeld aan de oever van het Suwa-meer ter herdenking aan het moderne schaatsen.

Op het Suwameer werd en wordt nog altijd veel geschaatst. Aan de oevers van het meer werden zelfs twee beelden geplaatst, om de aloude schaatsmarathons te herdenken.  Ook wordt elk jaar de ‘Omniwatari’,  de oversteek van de god Takeminakata, nog herdacht. Behalve in 2009. Toen moest, voor het eerst in de geschiedenis, de herdenking worden afgelast vanwege ‘Akenoumi’: het volledig ontbreken van ijs op het meer ... Ook in Japan laat de global warming” zich gelden!

Foto: ‘Omniwatari’: kistwerkritueel op het Suwameer in 1995