Op de zege van Ariëns is absoluut niets af te dingen, maar misschien was Jens Zwitser zaterdag op het Italiaanse stuwmeer wel de allersterkste van het stel. Ariëns stak zijn bewondering voor zijn medevluchter niet onder stoelen of banken. "Hij reed echt onvoorstelbaar hard." En zo was het. Maar uiteindelijk leverde dat de Katwijker dus niet meer op dan een tweede plaats, omdat Ariëns de betere sprinter was.

Maar Zwitser was realistisch genoeg om vast te stellen dat hij met die klassering tevreden moest zijn."Natuurlijk win je het liefst de wedstrijd, maar ik wist al van tevoren dat het moeilijk voor me zou worden als ik met Ariëns moest sprinten."

Het was echter geen moment bij de Husqvarna-rijder opgekomen om Ariëns te lozen of om de benen stil te houden. "We reden aanvankelijk met een te groot groepje, waar ik al snel zag dat een aantal mannen niet mee zou kunnen. Ik ben twee, drie keer gedemarreerd om een beetje aan de boom te schudden en uiteindelijk bleef ik met Ariëns over. Ik had liever iemand anders mee gehad, maar ja, dat heb je niet voor het kiezen."

Zeventig kilometer lang knokte het tweetal aan de kop van de koers. Op het moment dat duidelijk was dat de winnaar uit dat duo moest komen, lag het voor de hand dat Zwitser in de laatste kilometers tegen wind een poging zou wagen.

Dat kwam uit. De Katwijker reed weg, maar Ariëns zat al snel weer in zijn spoor. Meerdere pogingen bleven uit. "Ik zat tegen kramp", verklaarde Zwitser met een lach. "Dan kan ik wel blijven demarreren, maar dan weet ik dat het er een keertje vol in schiet.  En dan verspeel ik misschien wel die tweede plaats ook nog."

Zwitser wist in ieder geval wat hem te doen staat. "Ik ga nu eerst lekker herstellen, naar huis, en dan komende week naar Zweden. Aan de vorm ligt het niet. Op de Weissensee was ik goed, hier was ik goed. Maar eens zien wat ik in Zweden nog kan uithalen."