Uiteindelijk zag het team, waar onder meer de Nederlandse toppers Bauke Mollema en Robert Gesink rijden, af van het plan omdat het te lang zou duren voordat Kramer omgeschoold was tot wielrenner op pro-continentaal niveau.
"Met alle respect: het verschil tussen schaatsen en wielrennen op het allerhoogste niveau is levensgroot. Het rijden van een tien kilometer op een schaatsbaan is in geen enkel opzicht te vergelijken met een klassieker van 200 kilometer of meer", zegt Richard Plugge, manager bij Belkin tegenover De Telegraaf.
Volgens Plugge zou het zeker twee tot drie jaar kosten om Kramer op het gewenste niveau te krijgen. "Die investering staat niet in verhouding tot de publiciteit die je in Nederland met zo'n transfer krijgt."
Kramer liet in het verleden zien talent te hebben op de fiets. Zo werd hij in 2004 bij het NK tijdrijden voor junioren tweede achter winnaar Gesink. In totaal schreef Kramer drie wielerwedstrijden op zijn naam. Bij de Omloop van de Kerspelen (2008), de Westfriese Dorpenomloop (2009) en de Ronde van het Ronostrand (2009) was hij de beste.