Ze zijn met zeven vrouwen en één man, de harde kern van de Nederlandse officials in het kunstschaatsen. Op 17 mei vierden ze hun jubileum in Den Bosch, want het is niet niks, veertig jaar samen optrekken in ‘s werelds grootste tak van de schaatssport. “We delen een hele geschiedenis samen”, vertelt Tineke Posno (64).
Het begon allemaal in 1985, toen de KNSB voor het eerst een juryopleiding voor het kunstschaatsen gaf. Tineke zat bij die eerste lichting, samen met Margo Pauw (nu 57) en nog veertien cursisten. Ernestien Bakker (62) had geluk: zij hoefde de schoolbanken niet in, maar leerde het jurywerk in de praktijk. Met zijn drieën staan ze stil bij veertig jaar vrijwilligerswerk als official in het kunstschaatsen.
Waarom wordt iemand jurylid?
Ernestien: “We hebben zelf allemaal geschaatst. Bij mij begon het, omdat mijn moeder me als klein meisje meenam naar de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Toen ik 18 was, stokte mijn ontwikkeling als schaatsster en ben ik gestopt. Dan heb je de keuze: trainer worden of jurylid. Ik vond dat laatste wel leuk. Van het een kwam het ander. Binnen no-time zat ik ook in het sectiebestuur van de KNSB.”
Margo: “Wij kenden elkaar van de ijsbaan, hebben samen geschaatst. Ernestien nam me mee naar die vergaderingen op het oude bondsbureau in Amersfoort, waar ik ging notuleren. Toen ik stopte met schaatsen, koos ik voor een maatschappelijke loopbaan: ik doe onderzoek naar nieuwe medicijnen. Dat viel niet te combineren met trainer-zijn in het kunstschaatsen, bij het jurywerk lukt dat wel. Overigens heb ik later nog wel even training gegeven. Maar dat was niks voor mij...”
Tineke: “Ik ben op doktersadvies gaan schaatsen. Had als kind last van mijn longen en volgens de huisarts was de geur van ammoniak, die toen op de ijsbaan hing, goed voor mij. Nadat ik als schaatsster gestopt was, ben ik dus wel eerst trainer geworden. Vond het ook leuk om te doen. Maar toen ik kinderen kreeg, viel dat niet meer te combineren. Zo ben ik later alsnog actief geworden als jurylid. Ik vind het heerlijk.”
Wat is er zo leuk aan jurywerk in een sport die prachtig is, maar ook wel bekend staat om zijn haat en nijd?
Ernestien: “Voorop staat onze liefde voor de sport. Kunstschaatsen zit ons in het bloed. Ik ben er altijd mee bezig. Ook als we op vakantie waren met de kinderen, zat ik heel vaak via een livestream op de iPad of laptop nog een wedstrijd te kijken.”
Tineke: “Of je bezoekt samen een ijsbaan. Die heb je over heel de wereld, in Egypte zijn meer ijsbanen dan in Nederland. Onze gezinnen leven mee. Mijn man levert nu ook commentaar als hij op tv een kür volgt: dat was technisch niet helemaal goed...”
Margo: “Mijn man herkent al sprongen, kan een Axel onderscheiden van een Rittberger. Wij bezoeken ook altijd ijsbanen als we in het buitenland zijn. Het is meer dan een passie. Kunstschaatsen is ons leven.”
Maar wat maakt het jurywerk zo leuk?
Margo: “Bij wedstrijden zit je altijd op de beste plek van het stadion. Ik vind het ook een hele eer dat jij mede mag bepalen wie straks Europees of wereldkampioen wordt. En hoe ouder ik word, hoe meer het schaatsen me ontroert.”
Tineke: “In maart was ik nog bij het WK in Boston. Dat was echt geweldig, met 20.000 uitzinnige Amerikanen op de tribune. Maar om daar te komen, moet je eerst heel veel vlieguren maken. Wij doen ook kleine wedstrijden in Alkmaar of Groningen, waarvoor je om vijf uur moet opstaan en dan een hele dag aan de boarding zit.”
Ernestien: “Dat je buitenlandse reizen mag maken, vind ik een voorrecht. En soms is het ook best pittig. Als ik in Boedapest om zes uur opsta en na een lange dag jureren pas om tien uur ‘s avonds terugkom in mijn hotel, dan is het gewoon buffelen.”
Margo: “Klopt, het is buffelen, maar wel met een grijns op je gezicht. Het is altijd fijn om in de schaatsfamilie te zijn. Verzaken doe je niet. Ook als je je niet lekker voelt, ga je toch naar de ijsbaan, want je laat de sporters, vaak kinderen, niet in de steek.”
Het kunstschaatsen zit in de lift: clubs kunnen de ledengroei nauwelijks aan. Hoe blij zijn jullie daarmee?
Margo: “Dankzij de deelname van Lindsay van Zundert aan de Spelen van Beijing is de exposure enorm toegenomen. Kunstschaatsen is een sport die jonge meisjes prikkelt. Ik vond het zelf ook geweldig, toen ik als meisje op de Jaap Eden die rijdsters in mooie jurken over het ijs zag gaan.”
Ernestien: “Met Michel Tsiba en Daria Danilova hebben we nu een paar dat van de ISU mag deelnemen aan de Olympische Spelen. Laten we hopen dat NOC*NSF hen ook uitzendt naar Milaan. Met dit paar slaan we echt een goed figuur.”
Tineke: “Het paarrijden is echt spannend en stoer. Interessant ook voor jongens om te gaan doen: hoe leuk is het om je partner te liften en weg te gooien? Dat het kunstschaatsen groeit in populariteit is hartstikke mooi.”
Hoe zien jullie de toekomst van het kunstschaatsen in Nederland?
Margo: “We zijn blij als goede rijders bovendrijven. Er komen nu ook weer een paar goede junioren aan. Maar het zal altijd lastig blijven om rijders aan de top te krijgen. Kunstschaatsen is ook een heel moeilijke sport, die niet alleen technisch ingewikkeld is.”
Ernestien: “Je hebt talent nodig, een geschikt figuur, je moet sprongkracht hebben, muzikaal zijn en mentaal sterk: op het juiste moment kunnen laten zien wat je in je mars hebt. Je moet vooral heel hard willen werken, acht uur trainen op een dag, het is echt werk geworden.”
Tineke: “En je moet ook ouders hebben die het kunnen betalen, want mede door de gestegen energiekosten is de ijshuur erg duur geworden. Bovendien moet je bereid zijn om heel jong met de sport te beginnen. Eigenlijk moet je op je tiende al triples kunnen springen.”
Margo: “Op jonge leeftijd moet je al flinke stappen hebben gezet. Dat is bij ons een dilemma. Willen we dat wel in Nederland? Desondanks zijn er de laatste jaren rijders bovengekomen die de top hebben bereikt. Het kan dus wel, maar de basis is smal.”
En hoe zit het met het jurykorps, het legertje officials in Nederland?
Tineke: “Wij hebben best een aardige uitdaging. Als we willen zorgen voor onze eigen opvolging, dan moeten we daar nu werk van maken. We hopen nieuwe mensen te vinden die het net zo leuk vinden en het ook net zo lang volhouden als wij.”
Ernestie: “Dat is nog best moeilijk, want je ziet dat de meesten na het schaatsen liefst trainer worden. Het jureren kost je heel veel tijd, waarvoor je alleen een onkostenvergoeding krijgt.”
Margo: “Er zijn best wel wat mensen die aan de juryopleiding beginnen, maar je ziet ook wel weer mensen afhaken of uitvallen. Dat is lastig.”
Tineke: “Er is echt wel wat nieuwe aanwas, maar er is meer nodig. Wij weten dat binnen vijftien jaar een grote groep officials stopt. Dus moet je mensen nu opleiden om straks voldoende opvolgers te hebben.”
Op 17 mei kwamen jullie samen, officials van het eerste uur. Hoe bijzonder is het om nog steeds samen op te trekken?
Tineke: “Heel bijzonder! Het voelt als je tweede familie. In de loop der jaren zijn er ook mensen afgevallen, onder meer door de invoering van het nieuwe jurysysteem, gezin, gezondheid, werk en helaas ook door overlijden.”
Ernestien: “We zijn samen opgetrokken door het leven. We kregen ongeveer tegelijk kinderen. De gesprekken die je met elkaar voert aan de boarding van het ijs gaan niet alleen over schaatsen. Je deelt lief en leed met elkaar. De eersten van ons zijn net oma geworden...”
Margo: “...van een kleinzoon. En dat is prachtig, alle clichés zijn waar. De eerste schaatsjes liggen al klaar.”
Ernestien: “Wat me opvalt als ik terugkijk op de achterliggende periode is dat de tijd werkelijk voorbij is gevlogen. We hebben er heel veel uren in gestoken, maar het is geen opoffering geweest.”
Tineke: “Voor ons zeker niet, voor onze familie misschien wel...”
Deze mensen volgden in 1985-1986 de eerste juryopleiding van de KNSB in het kunstschaatsen: Nicole Maas, Margo Pauw, Hermi Ottemann, Jeroen Prins en Tineke Posno, Merilyn Vekemans, Greonne Bol, Sandra Scheuders, Lia Huisman, Bertie Rademaker, Toos Dankers, Margot van Dijk, Corry Verlaan, Aart Blok en Paul Stokker (die overleed in 2020).
Ernestien was al jurylid in 1985 en hoefde deze opleiding niet meer te volgen. Van deze zestien zijn er nog acht nog veelvuldig te vinden bij wedstrijden in binnen- en buitenland, als jurylid, technical controller of scheidsrechter: Nicole, Tineke, Greonne, Merilyn, Margo, Hermi, Ernestien en Jeroen. De meesten zijn ook opleider of zitten als bestuurder aan vergadertafels in gewesten, ledenraad of commissies van de KNSB.
“Mooi dat het schaatsen ons zo weet te binden”, zegt Tineke.