Na vier jaar bij de schaatsschool van Nederlander Marnix Wieberdink is Was toe aan verandering. “De hardware is er prima in orde”, zegt hij. Hij woonde comfortabel op de Academy, zijn eten werd verzorgd, het was prima trainen op de ijsbaan, maar dat is niet genoeg, benadrukt hij. “De software was minder. Het besturingsysteem functioneerde niet, bij wijze van spreken.”

De winnaar van twee 500 meters bij de World Cup in Berlijn weet nog niet waar hij volgend jaar zal rijden. “Polen is altijd een optie”, erkent hij, maar liever zoekt hij een klein groepje schaatsers van verschillende nationaliteiten op.

“Ik heb niet veel trainingsmaten nodig. Ik rijd het beste wanneer ik me in mijn eentje kan voorbereiden. Dat is dit seizoen ook gebeurd”, zegt hij. Hij was in Inzell de enige sprinter van formaat.

Hij verwacht niet dat er in Nederland een plekje voor hem is. “Ik zie niet in hoe ze interesse in mij zouden kunnen hebben. Ik ben toch hun concurrent.” Was is overigens niet de enige die vertrekt, ook zijn vriendin Saskia Alusalu uit Estland, verlaat de schaatsschool in Inzell.

Volgens Wieberdink is het geen probleem dat beiden zijn KIA Speed Skating Academy vaarwel zeggen. “Ik vind het mooi. Het is de bedoeling dat ze uitvliegen. Ons doel is om schaatsers op te leiden.”

Het is nog even de vraag hoe de Academy volgend jaar zal worden ingevuld, erkent Wieberdink. Ook coach Jeremy Wotherspoon weet nog niet of hij in Inzell zal blijven. De gesprekken tussen de Canadees en Wieberdink lopen nog.

Dat er wel wat gaat veranderen in Zuid-Duitsland is wel duidelijk, zegt Wieberdink. “We gaan een andere koers varen waarbij ik meer wil inzetten op mentale weerbaarheid. Het is nu een beetje een padvindersclub af en toe.”

Daarnaast heroverweegt de Nederlander de termijn die schaatsers in Inzell doorbrengen. “Vind maar eens iemand die huis en haard wil verlaten. Misschien is de tien maanden die we nu hanteren wel te lang.”

Veel meer kan Wieberdink nog niet zeggen over de insteek van de Academy voor volgend seizoen. “We zijn er nu over aan het nadenken en we maken in april de balans op.”