Het rijden van tochten op de Weissensee begint natuurlijk al manden van tevoren: met trainen. Thuis op de 400-meterbaan. Het rondjesrijden op kunstijs is natuurlijk wel iets anders dan tweehonderd kilometer bikkelen over natuurijs. Dat weet Bergsma ook. “Op een 400-meterbaan heb je elke honderd meter een bocht. Op de Weissensee gaat het steeds rechtdoor.”

En dat is niet het enige. Het ijs zelf is ook anders. “Het ijs is er ook harder en er zitten natuurlijk scheuren in.” De omschakeling tussen het egale en nette kunstijs naar het echte natuurijs in Oostenrijk.

Het is daarom belangrijk, vertelt Bergsma, om al ruim van tevoren naar de Weissensee te vertrekken. “Het is goed om even te wennen.”

Wat ruim van tevoren is, dat is volkomen persoonlijk. Sommige rijders hebben het gevoel op het natuurijs snel te pakken. Voor anderen duurt het langer. Bergsma weet als doorgewinterde marathonrijder die overstap redelijk snel te maken, maar ook hij wil altijd nog zien hoe het ijs erbij ligt en de benen testen voordat hij aan de wedstrijden begint.

“Ik ga er twee dagen voor de Aart Koopmans Memorial (28 januari) heen. Dat lijkt misschien een beetje kort, maar het is zes dagen voor het Open Nederlands Kampioenschap en dat is voor mij heel belangrijk.”