Het waren misschien ’maar’ 150 kilometers op het Runnmeer bij Falun, en het leek wellicht allemaal niet zo moeilijk op het Zweedse natuurijs, maar schijn bedroog deze zaterdag. Durk Fabriek verpersoonlijkte de rol die de koers eiste. Fabriek stond meer dood dan levend op het podium om zijn prijs – de tweede plek in de eindstand van de Grand Prix – in ontvangst te nemen. Met heel veel moeite toverde hij nog iets te voorschijn dat op een glimlach moest lijken, maar het was niet meer dan een grimas van ellende.
"Durk is helemaal kapot", erkende Ariëns, die er zelf echter niet heel veel beter aan toe was. "Het was vandaag echt lood- en loodzwaar. Dat verwacht je misschien niet, maar we hebben echt enorm moeten afzien."
Zoals wel vaker leek de winnaar daarvan geen enkele last te hebben. Frank Vreugdenhil kwam na een solo in de laatste ronde over de streep als een gladiator die zojuist even zijn klusje had geklaard. Al ruim voor de streep vierde de Telstar-rijder zijn feestje, maakte wat veelzeggende gebaren en klapte nog eens veelbetekenend op zijn zonder twijfel stalen bovenbenen.
"Ach, ik ben al weken in vorm en dat bleek hier nog steeds het geval te zijn’", verklaarde de Drent. Vreugdenhil maakte deel uit van een kopgroep van vijf man die zich in het tweede deel van de wedstrijd had gevormd. Zijn ploeggenoot Simon Schouten zat daarbij, maar ook het blok van De Haan Westerhoff, dat werd gevormd door Ariëns en Durk Fabriek. En dan was er nog Ruud Aerts, de Brabander die misschien nog wel de enige bedreiging vormde voor Ariëns in het klassement.
Aerts probeerde het vaak. Héél vaak zelfs. Maar Ariëns reed alert als een echte patron en pareerde alle aanvallen van zijn rivaal. Tot wanhoop van Aerts, die heel goed voelde wat iedereen wel kon zien: hij was dik in orde. "Ik was ontzettend sterk vandaag", vertelde Aerts vlak voor zijn huldiging als nummer drie in het klassement van de Grand Prix. "Sterker, ik ben nu nog steeds heel sterk. Maar wat moest ik? Ik zat klem in het spel tussen Telstar en De Haan Westerhoff. Proberen weg te rijden was voor mij de enige optie, maar helaas lukte dat niet."
Het lukte Vreugdenhil wel. Hij zag wellicht hoe het beste er vanaf leek te zijn bij Ariëns en Fabriek en ging er bij het ingaan van de laatste ronde vandoor. Vreugdenhil sloeg meteen een gaatje en zag hoe de marge daarna enkel nog groeide. "En als je dan zo ver voor de streep al een feestje mag vieren omdat je weet dat de overwinning binnen is, dat is zo ongelooflijk bijzonder", vertelde hij. "Ik heb echt kunnen genieten van die laatste meters en dat zal me altijd bijblijven."
Vreugdenhil wachtte achter de streep de ontknoping van de strijd om de andere podiumplaatsen af. Strijd werd het echter niet. Hij zag hoe Simon Schouten de concurrentie achter zich had gelaten en ook solo op de tweede plaats afkoerste. "Tja, dat is onvoorstelbaar", vond Vreugdenhil. "We werden eerder al één en twee op de Weissensee, en nu doen we het hier weer." Met een dikke lach: "Alleen even in de andere volgorde. Maar dit is echt genieten voor onze ploeg, en ook nog eens voor de ogen van onze sponsor. Die valt meteen met zijn neus in de boter."
Achter Vreugdenhil richtte het Runnmeer toch weer een slagveld aan. Zestien van de 51 gestarte mannen moesten de strijd voortijdig staken, maar voor vele anderen werd finishen weer een ouderwetse martelgang. Achter de kopgroep en het pelotonnetje reden hier en daar plukjes rijders op het uitgestrekte meer, in een poging nog een klassering te bemachtigen. Dat beeld bevestigde andermaal de heroïek die de wedstrijden in Zweden altijd kenmerkt.
In dat slagveld was Crispijn Ariëns ook een tevreden man. De Brabander uit Wolvega kreeg na afloop definitief het groen om de schouders. "Wie me dat afgelopen zomer had verteld, had ik voor gek verklaard. Maar het is wel een prachtige prijs om te winnen, zeker als je dat ook nog eens combineert met twee mooie zeges op natuurijs. Ik vind het echt geweldig."