Cho zou tijdens de wereldkampioenschappen voor teams in 2011 in Warschau de schaatsen van de Canadees Olivier Jean hebben gesaboteerd. Jean kon daardoor niet meer in actie komen op de aflossing.  De bronzen medaillewinnaar van de Winterspelen in Vancouver beschuldigde bondscoach Chun ervan dat hij hem had aangezet tot de sabotage en hem daarover was blijven lastig vallen toen hij weigerde.

In opdracht van de Amerikaanse schaatsbond voerde de firma White and Case een onderzoek uit. Cho gaf de sabotage toe, maar volgens het rapport was er niet voldoende bewijs voor de beschuldiging van Cho aan het adres van Chun.

Uit documenten die NPR in haar bezit heeft, blijkt dat de ISU vraagtekens bij het Amerikaanse onderzoek zet. Het rapport geeft geen antwoord op de vraag of coach Chun opdracht gaf aan Cho om met de schaatsen van Jean te knoeien. Dat schrijft Dr. Beatrice Pfister, een juridisch adviseur van de disciplinaire commissie van de ISU, aan de commissie. Pfister vraagt om een hoorzitting van de disciplinaire commissie.

Het schandaal zorgde begin dit seizoen voor grote opschudding in de Amerikaanse shorttrackwereld. Coach Chun werd door schaatsers beschuldigd van misbruik op psychologisch, verbaal en fysiek gebied. Volgens het rapport beschouwde een deel van de atleten de aanpak van de Zuid-Koreaan als misbruik, terwijl anderen dat niet deden.

Inmiddels zijn leden van het nationale team verdeeld over drie trainingsgroepen. Een aantal rijders bleef coach Chun, die door de Amerikaanse bond geschorst is van officiële coachactiviteiten voor het niet melden van het sabotage-incident, trouw. Hij begeleidt hen op privébasis.  

De Amerikaanse bond heeft disciplinaire hoorzittingen gepland op 23 april om een passende straf voor Cho te bepalen.