Freek van der Wart

De EK in Heerenveen is voor de Nederlandse shorttrackers het piekmoment van deze winter. De vier wereldbekerwedstrijden in de aanloop maakten eind 2010 duidelijk dat alleen meedoen er niet meer bij is. Sjinkie Knegt zorgde met een zilveren medaille bij de wereldbekerwedstrijd in Shanghai voor een Nederlandse primeur, Jorien ter Mors reed zich in zeven van de acht afstanden waarop ze dit seizoen startte bij de top tien van de wereld, Freek van der Wart plaatste zich in Changchun verrassend voor de A-finale op de 500 meter (vijfde), de aflossingsploegen pakten brons in Changchun (vrouwen) en Shanghai (mannen).

De Nederlandse shorttrackers lijken de aansluiting met de top te hebben gevonden. "We hebben onder Otter stappen gezet'', kijkt Van der Wart terug. "Dat zie je terug in de uitslagen. We wisten al dat we potentie hadden, maar op de een of andere manier kwam dat er steeds niet uit. Je kunt veel kilo's optillen of tien keer een snelle 100 meter lopen, maar we zijn shorttrackers. Uiteindelijk gebeurt het allemaal op het ijs. We staan nu veel meer op het ijs en dat levert resultaat op.''

Otter zette de afgelopen maanden de lijn door die de afgelopen jaren onder de Canadees John Monroe werd ingezet, maar op de Spelen in Vancouver nog niet tot het gewenste eremetaal leidde. Otter zorgde wel voor een nieuwe impulsen, stuurde zijn pupillen met langebaanschaatsers het ijs op en liet ze zelfs een marathon afwerken. "Je moet schaatsers uit automatismen halen, zorgen voor prikkels'', zegt de bondscoach over zijn werkwijze.

Annita van Doorn, met Ter Mors bij de EK een serieuze podiumkandidate, constateert dat het niveau in de breedte een stuk hoger ligt. "Onder Monroe hebben we de laatste jaren hard getraind, Jeroen zet zijn werk voort. Ik heb in wereldbekers in de top acht gereden, maar ik was niet constant. Die stabiliteit in prestaties komt er nu steeds meer, individueel en met de aflossingsploegen'', geeft Van Doorn de progressie aan.

"We hebben de afgelopen jaren zeker niet stilgezeten, maar onder Jeroen is het denkpatroon anders geworden. Fysiek zijn we sterker, we staan beduidend meer op het ijs en zelf ben ik een stuk rustiger geworden in de races. Daarnaast is het een voordeel dat we nu Nederlands spreken. Bij topsport hoort emotie. En om die op de juiste manier in het Engels te tonen, is toch lastiger. Het gaat om finesses, details, maar het blijft shorttrack. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Een verkeerde beweging en een toernooi kan voorbij zijn. Zo is het en blijft het'', zegt Van Doorn.