Bondscoach Niels Kerstholt liet zaterdagmiddag rond de klok van half vier (Canadese tijd) al een zucht van verlichting ontsnappen, terwijl Suzanne Schulting op dat moment de hele Maurice-Richard Arena in Montréal bij elkaar schreeuwde van geluk. Seconden eerder had ze op imponerende wijze goud gewonnen in de eerste World Cup-race van het seizoen, de 1500 meter voor vrouwen. Direct bingo, en dat betekende een enorme ontlading van de spanning die zich bij de ster van het team had opgebouwd. Of Schulting (25) er een voorbeeld mee gaf, valt moeilijk te bewijzen; feit is dat er binnen een uur nog twee medailles volgden: ook goud voor Xandra Velzeboer (1000 meter) en een bronzen plak die om de nek van debutant Teun Boer kwam te hangen, eveneens na de 1000 meter.

“Toen dacht ik even: het houdt niet op. Jeetje, dit gaat wel heel goed. Het zal toch niet waar zijn dat we straks drie gouden medailles hebben na een finaledag…?”  Het waren de gedachten die door het hoofd van Kerstholt schoten, na die verrassende oogst. “Ja, want toen moest de mixed relay-finale nog worden gereden, waarvan ik vrijdag al het idee had dat we die zouden kunnen winnen", vertelde de 39-jarige Utrechter. "Maar je ziet ’t: dan gaat er toch van alles verkeerd. Met Jens van ’t Wout liep het een beetje fout in de halve finale van de 1000 meter. Voor Friso Emons en Sjinkie Knegt ging het net mis in de finale van de 1500 meter. De mixed relay liep fout af door de val van Suzanne, de mannen-relay eindigde op de streep (Van ’t Wout geklopt voor plek twee, red.) niet zoals we wilden. Dus ja, dan is zo’n dag aan het eind toch weer aardig in balans met succes en niet-gelukte dingen.”

Foto: Dennis Kruijswijk - KNSB

De zondag met drie gouden medailles verder uitgebreide prijzenverzameling – waartoe hij ook de knappe resultaten van nieuwelingen als Michelle Velzeboer (3e in B-finale 1000 meter, 2e in B-finale 500) en Teun Boer (winst in B-finale 500 meter) rekent – weegt echter zwaarder dan de dompers. De eerste wereldbeker heeft de oud-shorttracker veel wijzer gemaakt. “Vrijdag, na de kwalificaties die we goed waren doorgekomen, was ik voorzichtig. In die races ging het nergens om, maar constateerde ik dat we het in de breedte prima hadden gedaan. Om medailles te veroveren, zouden de toppers moeten winnen van de buitenlandse toppers. Het team ging lekker, dat lieten de rondetijden zien en de manier waarop iedereen bezig was met lijnen rijden.”

“Ik zag Jens en Kay ritten schaatsen waarin ze van start tot finish de koppositie behielden. Daar werd ik niet euforisch van; wel blij dat ze het deden. Zo bleven ze uit de rommel, een van de basisregels in de sport. Alleen, een plek in de kwartfinale betekent niet dat je daarna weer doorgaat. Met name de mannen moesten vol aan de bak en over het algemeen lukte dat. Vorig jaar kwamen ze er niet aan te pas. Het zou mooi zijn als we met elkaar meer macht hebben en verder kunnen komen en dat normaler zal worden dat we ver in een toernooi komen. En dat we niet afhankelijk meer zijn van een uitschieter van Sjinkie Knegt of Itzhak de Laat.”