“Op de langebaan en de marathon zien we meestal een ronding van 21. Dat betekent dat, als je de lijn van het ijzer zou doortrekken naar een cirkel, de straal daarvan 21 meter zou zijn. Een ronding is belangrijk zodat je met de schaats kunt sturen. Door de krappe bochten van een shorttrackbaan, is de ronding daar vaak veel kleiner: bij ons meestal 9”, aldus Van Haastrecht.

Je hebt egale en variabele rondingen, zo vertelt Van Haastrecht: “Bij de laatste verschilt de ronding van verschillende delen van het ijzer, maar wij zijn voorstander van een egale ronding. Je hebt dan een vloeiende doorloop van de achterkant van het ijzer naar voren, en hebt dus een vloeiende afzet. Je afzet begint achteraan het ijzer en ‘rolt’ door naar voren, totdat je bij de punt bent aangekomen (en bij een klapschaats het ijzer openklapt). Je kunt trouwens checken of je ronding egaal loopt, door hem tegen een raam af te laten rollen.”

Cees Juffermans vult aan: “In het shorttrack komt een variabele ronding vaker voor, vaak zijn de ijzers naar voren toe ronder zodat je min of meer ‘door de bocht getrokken wordt’.”

Van Haastrecht gaat verder: “Het ronden van de schaatsen moet bij een specialist gebeuren, die in het bezit is van de juiste apparatuur. Let erop dat de vonken niet van je ijzer af komen tijdens het ronden, want dan gaat er in één keer teveel van je ijzer af. Wij gebruiken bijvoorbeeld een machine die je tot op de duizendste millimeter nauwkeurig kunt instellen, en bovendien beide schaatsen tegelijk rondt zodat ze altijd precies hetzelfde zijn.”

“Laat je ijzers zeker één keer per seizoen ronden als je recreatief schaatst. Mijn tip is om dit halverwege het seizoen te doen, als je al regelmatig hebt geslepen. We kunnen je er dan gelijk op wijzen welke fouten je met slijpen maakt: oefen je teveel druk uit op de punten of juist in het midden? Hoe vaker je schaatst, hoe vaker je overigens even naar de ronding zou moeten laten kijken omdat je dan waarschijnlijk ook vaker slijpt”, raadt Van Haastrecht aan.

Juffermans wijst verder op het volgende: “Vergeet niet dat de punten goed rond moeten zijn voor je eigen veiligheid en die van anderen, neem daarvoor een oud dubbeltje of ander klein muntje als richtpunt.”

“Je herkent iemand die verstand heeft van ronden aan zijn meetklok. Komt iemand met een meetklokje (zie de video hieronder) aanlopen, kun je er al snel zeker van zijn dat hij weet wat hij doet. En als hij na het ronden nog durft na te meten zeker”, lacht Van Haastrecht en ook Juffermans geeft nog een tip: “Ga altijd naar gerenommeerde zaken, niet naar de eerste beste sportwinkel. Je kunt ook bij andere schaatsers navragen waar ze heen gaan.”