Wanneer Epke Zonderland (39) aan het einde van de dag zijn auto start op het parkeerterrein van het Martini Ziekenhuis, is dat het enige moment waarop hij tijd heeft voor een telefonisch interview. “Ik ben net klaar met het werk,” zegt hij, terwijl hij naar huis rijdt. Het typeert zijn leven: schakelen tussen zijn gezin, opleiding, poli én een nieuwe rol in een topsportomgeving. Alleen nu niet in de turnhal, maar langs de ijsbaan.
Dat hij juist in de schaatswereld terecht zou komen, lag niet voor de hand. Het was ook geen richting waar hij actief op aanstuurde. Maar toen zijn zwager en ploegleider Ian Steen hem belde over zijn nieuwe ploeg, viel alles op zijn plek. “Dat maakte de stap veel laagdrempeliger. Je weet dat dat een fijne samenwerking wordt."
Staan - CTS Group is een team in opbouw, met een frisse visie, nuchtere ambitie en ruimte voor persoonlijke begeleiding: precies het soort omgeving waarin Epke zich thuisvoelt. “Ik vind het mooi dat presteren niet alleen draait om afzien. Het mag ook leuk zijn. Dat stond bij mij in mijn turncarrière altijd voorop.”
Zijn weg naar de sportgeneeskunde verliep niet in een rechte lijn. “Ik heb elf jaar over mijn basisopleiding geneeskunde gedaan, in plaats van de gebruikelijke zes.” Tijdens die periode focuste hij zich vooral op zijn topsportcarrière. Pas na zijn afscheid in 2021 begon hij aan de opleiding tot sportarts. “Die opleiding was niet te combineren met topsport, dat kon ik pas daarna oppakken.” Nu zit hij in het laatste deel van dat traject, volledig gericht op sportgeneeskunde, waarbij hij zijn medische kennis eindelijk mag koppelen aan de wereld die hij zo goed kent: topsport.
De combinatie met Staan - CTS vroeg om creatief puzzelen. “Ik werk 4,5 dag per week. Daarbovenop kon ik dit eigenlijk niet doen.” Hij wist te regelen dat consulten voor de ploeg binnen zijn rooster passen. “De acute dingen komen er dan bij, maar dat hoort bij het vak.”
De basis die hij neerzet bestaat uit medische checks, inspanningstesten, protocollen en overleg met trainers en staf. “Als iemand niet fit is, kijk ik mee: moet training worden aangepast? Hoe dan? Dat soort dingen.” Het contact gaat op afroep; hij is niet wekelijks langs het ijs of mee op hoogtestage. “Het team staat net." Zijn betrokkenheid is op deze manier "een goed begin."
Bovendien voelt zijn band met de schaatssport niet als oppervlakkig. “Schaatsen volgde ik vroeger al wat meer dan andere sporten.” Nu zijn het de prestaties van zijn eigen ploeg die hem verrassen én inspireren. “Ik vind Anna Boersma's ontwikkeling, net als iedereen, een grote verrassing. Isabel Grevelt is ook snel gegaan. Dat ze dit nu laten zien, is fantastisch.”
Over de druk die bij presteren komt kijken, spreekt hij open en herkenbaar. “Ik werd aan het eind van mijn carrière nog steeds zenuwachtig. Ik dacht altijd dat het zou afnemen, maar dat gebeurde niet.” Die spanning hielp hem uiteindelijk juist om scherp te blijven. Dat maakt hem een waardevolle stille kracht naast de ploeg. “Ik heb nog geen directe rol gespeeld in hun prestaties op dat mentale niveau, maar ik weet hoe het voelt om met verwachtingen om te gaan. Dat kan op termijn zeker iets toevoegen.”
In zijn turncarrière had Epke een belangrijk mentaal wapen, vertelt hij: visualiseren. “Ik speelde mijn oefening voortdurend af in mijn hoofd. Daardoor was er geen ruimte voor negatieve gedachten.” Het bracht hem in de focus die nodig was wanneer alles van een paar seconden afhing.
“Bij het schaatsen is het niet anders: aan de start moet je zo in het moment zijn dat er geen ruimte overblijft om te denken aan wat anderen verwachten.” Het sluit naadloos aan op wat Isabel Grevelt een tijdje geleden vertelde: het is eigenlijk simpel, je moet gewoon een heel hard rondje rijden, maar dat simpele is vaak het moeilijkst. Epke bevestigt dat. “Het is simpel, maar inderdaad heel moeilijk. Je wordt er wel steeds beter in."
De huidige generatie sporters staat volgens hem voor nieuwe uitdagingen. Social media en constante zichtbaarheid vergroten de druk. “Social media geven veel druk en leiden af van je prestatie.” Tegelijk is het bijna onmisbaar geworden. “Voor sponsoring is het juist belangrijk. Je moet ermee bezig zijn, maar het kan je ook enorm afleiden.”
Zijn eigen maatstaf voor succes klinkt opvallend bescheiden en arts-eigen. “Voor mij is het succesvol als ik schaatsers weer op het goede spoor krijg na blessureleed, of als ik advies heb gegeven waardoor ze er bovenop komen. Dat is mijn beloning en staat los van hun prestaties.” Het past bij zijn rol: geen spotlight, geen podium, maar waarde in herstel, rust en continuïteit.
De Olympische Spelen van 2026 komen dichterbij en zelfs al gaat hij zelf niet mee naar Italië blijft dit toernooi extra bijzonder voor hem. “Als iemand uit de ploeg daarheen gaat, wordt dat ook voor mij ook een andere beleving. De Olympische Spelen is toch iets bijzonders. Het is altijd heel gaaf om te volgen.”
Zo beweegt Epke Zonderland zich tegenwoordig langs het ijs in plaats van boven de mat, maar opnieuw met dezelfde toewijding. Een olympisch kampioen die zijn ervaring en analytische blik inzet voor een ploeg die nog jong is, maar al veelbelovend hard gaat. En ergens tussen poli, ploeg en parkeerterrein vindt hij een rol die bijna vanzelfsprekend voelt: een nieuwe vorm van topsport waarin de Flying Dutchman, zonder salto’s, opnieuw precies op zijn plek landt.