Maar deze keer stond de kleine Groningse er weer. En hoe. In een sprint klopte ze haar medevluchters Sandra ’t Hart en Yvonne Spigt.

Maar juist dat was niet eens het meest indrukwekkende deel van het optreden van Foske Tamar van der Wal deze dag.

Want wie met de rijdster van Van der Wiel naar de streep gaat, weet dat winnen een bijzonder lastige opdracht is. Daarvoor is het kleine vaatje buskruit veel te explosief.

Nee, het was eerder de manier waarop Van der Wal en haar metgezellen wegreden van het peloton die in het oog sprong. De Groningse was in eerste instantie niet betrokken bij de ontsnapping van een viertal, maar reed daar later wel alleen naartoe.

Uiteindelijk bleef er een trio over met Van der Wal, Spigt en ’t Hart. Dat drietal werkte uitstekend samen. ''Het ging heel goed’’, vond ook ’t Hart. ''Ik voelde mezelf sterk en reed lekker. Foske ging ook prima, en Yvonne begon steeds beter te rijden naarmate de wedstrijd vorderde.’’

Spigt – vorige week nog winnares – bewees daarmee andermaal dat ze een echte diesel is, die tot leven komt als de afstanden langer worden. Gezamenlijk bouwden de drie een voorsprong op die misschien wel een halve ronde besloeg.

Bij Van der Wal was daarbij niets meer te merken van haar enkelblessure. ''Het was vooral irritatie na de vele wedstrijden’’, vertelde ze. ''Daarom moest ik echt even wat rust pakken. Dat wilde ik bovendien ook al om me een beetje op te laden voor de tweede helft van het seizoen.’’

Van der Wal verkeerde in de wetenschap dat ze in principe de snelste sprinter was van de drie en dat de zege dus voor haar zou moeten zijn als de drie samen naar de finish reden. Daar gingen de anderen ook vanuit. ''Ze is op papier de snelste’’, stelde ’t Hart.

''Maar toch vond ik dat ik nog akelig dicht in de buurt kwam. Pas in de laatste meters maakte Foske een klein verschil. Daarom sta ik hier nu toch wel een beetje te balen van die tweede plek.’’

Voor balen was bij Van der Wal geen plaats. Zij straalde als vanouds op Flevonice, zoals ze dat eigenlijk het hele seizoen al doet.

''Het gaat inderdaad uitstekend, ja. En hier op Flevonice houden we toch een beetje dat natuurijsgevoel vast. Is mooi als we straks naar de Weissensee gaan.’’

Dat is voor Van der Wal een noviteit. Nooit eerder reed ze op het Oostenrijkse bergmeer. ''Maar ik kijk er ontzettend naar uit.’’