’’Eindelijk’’, verzuchtte Iris van der Stelt, die stralend haar ploeggenotes van MK Basics tegemoet reed. De vreugde was begrijpelijk. Van der Stelt is een groot talent, en hikte al enige tijd tegen die eerste zege aan. ’’Zo mooi dat het nu dan ook echt gebeurt.’’

Ze moest daarvoor dus wel even in spanning zitten. De voetballers hebben IJzeren Rinus om beelden te analyseren, voor de schaatsers was er Rinus Koot. De hoofdscheidsrechter was nodig om de finishfoto en -video nog eens te bestuderen om tot een kloppende einduitslag te komen. Het blote oog was daarvoor onvoldoende, want in de sprint zat er op de streep nauweijks licht tussen de drie vrouwen.

Geen van de drie durfde op de streep te juichen. Carla Ketellapper deed dat uit voorzorg al niet. Zij vreesde meteen al niet als winnaar over de meet te zijn gegleden. ’’Ik had het gevoel dat ik het niet was’’, stelde ze. ’’Sterker, ik dacht eigenlijk dat ik derde was geworden. Dan viel de tweede plaats dus nog mee.’’

Het minimale voordeel was dus uiteindelijk voor Iris van der Stelt, die dat maar amper kon bevatten. ’’Zo onwerkelijk’’, liet ze weten. ’’Als je weet dat je gewonnen hebt, kon je iets uiten van ‘wow, ik win’. Nu wist ik dat niet en duurde het ook nog eens lang voor er iets bekend werd. Daarom kwam ik zelf maar eens kijken hoe het zat. Ik wilde het weten.’’

Het gaat te ver om te zeggen dat het tijd werd voor die zege, maar Van der Stelt klopte al wel enige tijd op de poort. Zo voelde ze dat zelf de laatste weken ook. ’’Al sinds Amsterdam gaat het lekker. Ja klopt, vorig seizoen ook wel, maar juist nu heb ik het idee dat ik een stap heb gemaakt. Ik herstel beter in de wedstrijden en mijn sprint is gewoon ook beter dan vorig seizoen.’’

Niet voor niets werd Iris van der Stelt samen met Lisa van der Geest eind vorig seizoen genoemd als vrouwen die de leegte zouden kunnen vullen die de stoppende toppers Mariska Huisman en Foske Tamar van der Wal achterlieten. Van der Stelt voelde zich gevleid, maar blijft realistisch. ’’Die meiden opvolgen klinkt leuk, maar het gat is heel erg groot. Ik kijk echt op tegen het aantal wedstrijden dat zij wonnen, en hoe zij wedstrijden domineerden. Zover zijn wij nog niet. Aan de andere kant is het wel aan ons om te laten zien dat we ook mooie wedstrijden kunnen maken.’’

Opvallend is dat de echte liefde voor Van der Stelt bij het natuurijs ligt. ’’Dat is mijn grote doel. Mijn droom is een 200 winnen, liefst natuurlijk de Elfstedentocht. Maar de realiteit is dat we toch de meeste wedstrijden rijden op kunstijs. En dan kan ik zeggen dat ik daar leuk in de top tien wil rijden of wedstrijden wil maken, maar uiteindelijk wil je ook daar gewoon winnen. Dat het hier vandaag lukt, geeft ook mij een boost.’’