Nog ietwat onwennig zitten de jongens aan tafel voor een interview na afloop van hun eerste perspresentatie. Het is alweer meer dan vijf maanden geleden dat de drie nieuwkomers zich meldden bij het eerste trainingskamp van Reggeborgh in Oosterbeek. “Je komt wel binnen bij een team waar heel wat grote namen zitten en hebben gezeten. Ik verwachtte dat er een behoorlijke hiërarchie zou heersen. Dat viel reuze mee, er hing direct een relaxte sfeer”, vertelt Jasper Krommenhoek.
De jonge rijders zitten voor het eerst bij een commerciële schaatsploeg. “In het begin maakte ik het in mijn hoofd veel groter dan het uiteindelijk was. Je blijft schaatser en iedereen doet hetzelfde, wat dat betreft is het niet zo heel moeilijk”, vertelt de van KNSB Talent Team Noord overgekomen Van der Veen. Samen met Krommenhoek sluit hij aan bij de allroundtak van Robin Derks. Door onder andere fysieke klachten van Patrick Roest en Remo Slotegraaf, kenden de Reggeborgh-allrounders afgelopen jaar een pittig seizoen. Volgens Krommenhoek kan dit nu in hun voordeel werken: “We werken allemaal hard. Dat is omdat zij weer op moeten bouwen en tegelijkertijd bouwen Sil en ik aan een nieuwe start. Als team zijn we met hetzelfde proces bezig.”
De twee langeafstandspupillen hebben niet alleen veel aan elkaar op schaatsgebied, ook daarbuiten kunnen ze op elkaar rekenen. “We kenden elkaar al goed voordat we erbij kwamen. Het is fijn dat je niet in je eentje in het diepe wordt gegooid”, vertelt Van der Veen. Krommenhoek is het hiermee eens: “Het is fijn dat je nieuwe dingen kunt delen. Hoewel je snel een goede band opbouwt met je andere teamgenoten, klop je niet zo snel aan bij een Kjeld Nuis om even te praten. Ik denk dat Sil en ik tijdens een kamp wel drie keer op een dag bij elkaar komen buurten.”
Talsma, die samen met Krommenhoek overkwam van Team FrySk, was de enige toevoeging aan de sprintploeg van Reggeborgh. “Ik moest vorig jaar zelf de snelheid maken, omdat de rest allrounder was. Nu kan ik achter Jenning (De Boo), Janno (Botman) en Stefan (Westenbroek) aan. Dat gaat zó ongelooflijk hard.” Alle drie de nieuwkomers hebben gemerkt dat het niveau een stuk hoger ligt. Het zorgt met name voor meer motivatie. “Je weet dan wel: dit is het niveau dat je moet hebben om zo goed te zijn”, zegt Krommenhoek. Talsma: “Omdat je nu met die jongens traint, heb je het gevoel dat je daar ook naartoe kunt.”
Van der Veen herkent dit. “Ik zie ze gewoon als ploeggenoten”, vertelt de Fries. “Maar af en toe denk ik wel: vroeger zat ik naar ze op TV te kijken en nu schaats ik mee. Het is leuk daar soms bij stil te staan, maar voor de rest kijk je vooral naar wat ze beter doen. En dan proberen dat over te nemen.”
Naast het hoge niveau merken de pupillen ook een enorm verschil in faciliteiten. Waar dat ‘m in zit? “Dat we vier keer op kamp naar het buitenland gaan. Ook slapen we in een luxe hotel en het eten is altijd goed. Vorig jaar bij Team FrySk gingen we nog op kamp naar een camping of zaten we ergens in een appartementje”, vertelt Talsma. “Dat was trouwens ook heel leuk hoor”. Krommenhoek kan dit beamen: “We maken nu mee hoe het is om lekker in een hotel te zitten met een eigen kamer. Maar, die camping was óók hartstikke leuk”, lacht de rijder. “Het heeft allebei zijn voor- en nadelen.”
“Het is heel erg wennen”, gaat Talsma verder. “Voorheen lagen we met zijn vieren in een tent en waren we altijd met elkaar. Nu kun je je even terugtrekken op je kamer. Je eet natuurlijk wel samen en de ploeg zoekt elkaar veel op, maar als je wilt kun je ook alleen zijn. Dat is lekker.”
Naast de goede faciliteiten komen er ook andere aspecten en verplichtingen kijken bij het schaatsen voor een commerciële ploeg. De rijders werden bijvoorbeeld verwacht bij de jaarlijkse teampresentatie en komen vaker in aanraking met de pers. Talsma: “Ja, ik ben er niet heel erg van, daar ben ik eerlijk in. Ik red me er wel mee, maar het is niet mijn favoriete onderdeel.” Volgens Krommenhoek houden de mannen beide benen op de grond: “Het blijft gewoon een sportteam met allemaal harde werkers.”