Van Beek stapte precies een week eerder verbijsterd van het ijs op het Runnmeer bij het Zweedse Falun. Zijn eerste kennismaking met het Scandinavische ijs was hem niet meegevallen. "Dat was echt niet mijn ijs", kijkt Van Beek terug. "Op de Weissensee reed ik nog wel lekker, maar dit was niks. Ik had in Zweden totaal geen druk, en dat is wel iets wat voor mij met mijn achtergrond als langebaanschaatser belangrijk is. En ik zag tot mijn verbazing die gasten uit het inlineskaten heel soepel over dat ijs gaan. Dat was aan mij niet besteed."
Maar helemaal voor niets was het uitstapje naar Zweden niet. "Het was echt heel gaaf om dit een keer mee te maken. Ik weet nu wat het is om daar op natuurijs te rijden. Belangrijk, want ik heb steeds begrepen dat het ijs daar behoorlijk veel lijkt op Nederlands natuurijs. Verder heb ik heel veel geleerd. Rijden met wind, zacht ijs, ik heb het nu meegemaakt."
Maar Van Beek schakelde maandag gretig weer om naar kunstijs. Al een dag na terugkeer in Nederland stond hij op het ijs. "Ik moest vooral weer even werken aan mijn snelheid, want die was ik op natuurijs behoorlijk kwijtgeraakt. Het was heerlijk ze weer even lekker te kunnen raken en weer te kunnen versnellen in de bochten."
Dat hij zich op kunstijs thuisvoelt, bleek zaterdagavond wel in Thialf. Van Beek domineerde van begin tot einde en maakte zelfs de grootste twijfelaar duidelijk dat hij het niveau van de Eerste Divisie is ontgroeid. Kenmerkend is dat de Stompwijker zelfs heel even moest nadenken over het aantal zeges die hij dit seizoen behaalde. Het waren er acht in totaal. "Dat ik daarover moet denken, is een luxe die ik alleen dit seizoen zal kennen", toonde hij zich realistisch. "Volgend jaar mag ik al heel blij zijn als ik één vinger mag opsteken."
In Heerenveen was Van Beek aanvankelijk niet van plan de aanval te kiezen, maar het liep iets anders voor de rijder van Groenehartsport.nl. Na de serie tussensprints bleek hij opeens samen met Derk Abel Beckering en Jordy Harink een aardig gaatje te hebben geslagen. "Ik keek om en zag dat het tachtig meter was. Vanaf dat moment besloten we maar door te rijden. Vooral de samenwerking met Beckering liep goed. Jordy Harink was toen al kapot."
Het drietal had vrij snel een ronde te pakken en daarmee was wat de wedstrijd betreft het pleit beslecht. In de finale was de afloop eigenlijk voorspelbaar. Van Beek is simpelweg te sterk voor de rest van het peloton en dus ook voor zijn twee medevluchters. De Stompwijker probeerde nog even weg te rijden bij het afsprinten van het peloton. "Ik kreeg maar dertig meter, dus dat had geen zin. Dan was het beter het te laten aankomen op een sprint." Zelfs die had hij eigenlijk niet eens nodig. Op de bel reed Van Beek simpel weg bij de andere twee om al ruim voor de streep overeind te komen. Van Beek, lachend: "Het ging soepel, da’s zeker waar."