Het leek voorbestemd. Tijdens het World Cup Kwalificatietoernooi (WCKT) van afgelopen winter moest Stijn van de Bunt in de tweede rit zijn opwachting maken in de buitenbocht. Net als zijn teamgenoot Jesse Speijers het jaar ervoor. Met 6.16,46 haalde Speijers in 2023 in een keer negen seconden van zijn persoonlijk record af en mocht hij debuteren in de World Cups. Zo’n stormachtig begin van het seizoen gunde hij zijn teamgenoot een jaar later ook.

“Voor de race zei ik tegen Stijn dat dit het moment was om te flikken wat ik het jaar ervoor had gedaan”, neemt Speijers ons mee. “Bart (Swings) en ik zagen hem zulke grote stappen maken in de zomer. Daar werden we allebei enthousiast van. We zaten hem steeds op te hypen en vertelden dat zijn raceplan niet ambitieus genoeg was; hij kon nog harder. Erik (Bouwman, coach, red.) floot ons terug: ‘Jongens, laat hem zijn ding doen. Hij is hartstikke goed bezig.’”

Stijn van de Bunt

Jesse omschrijft Stijn

"Stijn is heel nuchter. Ik heb wel gemerkt dat je hem niet gek krijgt. Hij draait stationair, zoals hij het zelf omschrijft. Altijd hetzelfde niveau. Heel relaxed dat ik weet wat ik van hem kan verwachten.”

Van de Bunt evenaarde de prestatie van zijn ploeggenoot niet op het WCKT – hij strandde op twee seconden van de wereldbekers - maar haalde wel zeven tellen van zijn persoonlijke best af. Ontevreden was hij daarom allerminst. “Die race gaf mij een boost. Veel schaatsers rijden goed in de trainingen, maar als je er een tijd aan kunt koppelen, heb je houvast. Jesse stuurde me na afloop een appje waarin hij zei dat hij het al een paar weken aan had zien komen. Zelf had ik het ontkend, want er stond nog geen snelle tijd op de klok. Daarmee temperde ik de verwachtingen.”

Stijn van de Bunt
En of Van de Bunt blij was met zijn tijd. | Foto: Neeke Smit

Waar Van de Bunt stappen zette op het ijs, was Speijers afgelopen winter vooral zoekende hoe hij zijn heupproblemen onder controle moest krijgen. “Het was een lastig seizoen. Omdat ik naast Thialf woon, kwam ik vaak bij de trainingen kijken. Zo bleef ik betrokken bij het team. Bovendien gaf het me motivatie om Stijn te zien rijden. Als ik straks weer schaats, kan ik mooi met hem mee. Toen ik eenmaal het ijs weer op mocht, heb ik veel aan Stijn gehad. Hij reed wat extra rondjes op kop voor mij.”

Jesse Speijers bij de Holland Cup in Hoorn

Stijn omschrijft Jesse

"Jesse heeft altijd een hoog niveau, zowel op de fiets als op het ijs. Nooit kun je hem betrappen op een slechte dag. Fijn om daar op te bouwen. Als persoon is hij heel vrolijk en sociaal. Ik kan nooit aan hem merken dat hij chagrijnig is. Die eigenschap zou ik zelf ook wel willen hebben.”

Speijers heeft inmiddels de oplossing gevonden voor zijn blessure. Hij moet meer schaatsspecifieke trainingen doen, meer schaatser zijn dan wielrenner. Dat hij op de fiets goed uit de voeten kan, hoef je Van de Bunt niet uit te leggen. “Jesse is exceptioneel goed”, vertelt de jongste van de twee. “Als ik naast hem fiets, gaat het of te snel voor mij of te langzaam voor hem.” Ze werken hun trainingen vaak afzonderlijk af. “Alleen in Andorra hebben we samen gereden”, aldus Speijers. “De beklimmingen zijn daar langer en omdat ik vijf à tien kilo zwaarder ben, kunnen we samen optrekken.”

Jesse Speijers
Of het nu Andorra, Calpe of het Friese platteland is; Speijers vindt al die kilometers geen straf. | Foto: Jorn Holwerda

Op het ijs vinden ze elkaar wel. Speijers: “Wanneer Bart er ook bij is, hebben we een mooie trein staan. We hebben drie mannen die onder de 6.20 kunnen rijden.” Daarmee zijn ze ook elkaars concurrenten op de nationale toernooien. Zo werd Speijers net afgetroefd door Van de Bunt op het NK voor neo-senioren. Toch voelen ze weinig strijd onderling. “Natuurlijk willen we beiden winnen”, zegt Speijers, “maar we zijn nuchter en professioneel genoeg om teamgenoten te blijven en elkaar naar zo’n hoog mogelijk niveau te stuwen. We hebben elkaar nodig. Tot dit seizoen lagen we zelfs samen op de kamer. Dan ben je helemaal op elkaar aangewezen.”

De uurtjes tussen de trainingen en voor de wedstrijden doodden ze dan samen, door te gamen. Speijers nam een extra tv-scherm mee naar de hotelkamer, zodat ze samen Fortnite konden spelen. Ook Call of Duty is populair bij de rijders van IKO-X2O, online sluiten verschillende ploeggenoten aan. Een fijne afleiding, vinden de mannen.

Het eerste ijkpunt waar Speijers en van de Bunt naartoe werken is het NK Afstanden, van 31 oktober tot en met 2 november in Thialf. Het toernooi waar de wereldbekertickets vergeven worden. “Ik weet inmiddels waar ik toe in staat ben en kan me er zeker tussen rijden”, vertelt Speijers. “Ik vind ook dat Stijn een plekje in de World Cups verdient.” “Ik ben zeker hongerig”, erkent Van de Bunt. “De hele zomer train ik voor dat doel. Ik hoop dat we elkaar zo motiveren dat we in topvorm aan de start van het NK verschijnen.”

Jesse Speijers en Stijn van de Bunt
De een hongerig om te debuteren in de World Cups, de ander klaar voor zijn rentree. | Foto: Neeke Smit

Flinke tegenvaller Van de Bunt: fracturen in ribben en rug

Hoewel Stijn van de Bunt veel progressie boekte aan het begin van de zomer, kreeg hij enkele weken geleden een fikse tegenvaller te verduren. Tijdens het trainingskamp in Andorra knalde hij bij een afdaling met fiets en al tegen auto aan die midden op de weg aan het keren was. Hij probeerde nog te remmen, maar dat had op het natte wegdek weinig effect. Het leverde Van de Bunt fracturen in zijn rug en ribben op en een paar dagen in het ziekenhuis op. “Inmiddels heb ik geen last van mijn rug meer. De spier die de klap daar opving is aan het herstellen zodat hij zijn volledige mobiliteit weer terugkrijgt. De meeste pijn heb ik nog bij mijn ribben, omdat die door mijn ademhaling de gehele dag op spanning staan. De trainingen ben ik nu aan het opbouwen. Soms heb tijdens het fietsen geen last van mijn ribben, maar voel ik bij het opstaan de volgende dag wel een reactie.”