Onder anderen de marathonschaatsers van Essent en Reggeborgh waren getuige van de bijzondere prestatie die overigens niet tot een officieel record leidde omdat er geen juryleden waren. “Het lijkt net alsof hij geen zuur in de poten krijgt”, sprak Bart Hoolwerf vol verbazing en bewondering. Ook de niet aanwezige Patrick Roest, baanrecordhouder in de Heerenveense tempel (3.35,26), kwam het in no-time te weten op wat voor manier de Oost-Europeaan tekeer was gegaan. “Zo, die is hard gegaan”, liet ’s lands beste stayer noteren.
“En dat terwijl het niet eens de bedoeling is geweest zo snel te schaatsen”, verklaarde Kalon Dobbin, de Nieuw-Zeelandse coach van Jílek. “Metodēj was vertrokken voor een tijd hoog in de 3.36. Vanmorgen reed hij echter drie rondjes in de training op dezelfde snelheid als in de race. Ik denk dat hij zich goed genoeg voelde om die rondetijden vast te houden.” Dat bleek inderdaad het geval. Jílek: “Toch ben ik best verrast over deze prestatie in mijn eerste wedstrijdje van het seizoen. Hopelijk kan ik op deze manier voortborduren, want dan is er veel mogelijk. Ja, zelfs een medaille tijdens de Winterspelen van Milaan”, sprak hij enthousiast. "Dat is het grote doel."
Een mooie surprise op een incourant nummer. Dat waren ook woorden van Dobbin. “Mede omdat Metodēj momenteel in de opbouwfase zit voor de tien kilometer. We hebben de voorbije periode niet echt aan zijn snelheid gewerkt. Het is echter fijn te zien dat het op dat vlak toch ook in orde is.” Steil achterover van de wereldtijd sloeg Dobbin niet. “Ik heb hem intussen 2,5 jaar onder mijn hoede en zie hoe zijn lichaam zich in rap tempo ontwikkelt. Dagelijks gaat zijn techniek vooruit, maar hij verbetert ook omdat hij steeds sterker wordt. Metodēj is zoveel stabieler geworden. Toen ik met hem begon, had echt geen goede coördinatie en ontbrak het hem aan de fundamentele lichaamskracht omdat hij volop in de groei was. Sinds hij vrijwel elke dag bezig is met inlineskaten of op het ijs trainen, zie je alles solide worden. Maar, om eerlijk te zijn: er valt nog veel werk te verrichten.”
