66.0kg wees de weegschaal zojuist aan. Eerst zelfs 65.7, maar dat geloofde ik niet, dus ging ik er nog een keer op staan en probeerde iets zwaarder te zijn. Zo licht was ik ooit toen ik nog groeide en ik nog pukkels had, met een Kipling rugzak naar school fietste! Er gaat iets niet goed, zoveel is duidelijk. Ik ben al twee weken zwak, de mooiste wedstrijden gaan aan mijn neus voorbij en het seizoen dreigt als een nachtkaars uit te gaan.

"Zorg dat je van jezelf weet dat je niet te weinig hebt gedaan." Een wijze les van mijn mentor René Ruitenberg richting het natuurijs. Dat geeft namelijk zelfvertrouwen voor de Weissensee en al die andere natuurijswedstrijden die volgen. Ik heb ook vertrouwen, maar dan in het feit dat ik weet dat het helemaal niks gaat worden daar. Mijn uitgemergelde lijf reageert op elke training, ik hang als een vaatdoek over mijn fiets. Ik heb mijn uren niet kunnen maken.

Niet bij de pakken neer zitten! Ik ben flexibel en zoek net zo makkelijk een andere uitdaging. Daarom heb ik geïnvesteerd in een echt Roskopf Classic batje. Volgens mijn trainer Yep Kramer mag het nooit aan je materiaal liggen. Niets is minder waar in tafeltennisland. Vorig jaar stond ik steeds tegenover Arjen Becker. Die rakker had z’n spullen goed voor elkaar. Eigen ballen, eigen batje. En ik maar spelen met half afgeragde zooi, waarmee Ingmar Berga met regelmaat de muren bewerkte. Uit woede dat hij er niks van kan.

De concurrentie in de sterkst bezette internationale tafeltenniswedstrijd aan de Weissensee komt niet alleen uit de hoek van Becker overigens. Aan Ruitenberg heb ik ook altijd een taaie. Sluw als altijd probeert ‘ie me te bespelen. Ik ben altijd beter, maar als ik zo rond de 19 punten sta, dan begint dat irritante psychische spel van ‘em. Voor dit jaar voel ik het al wel aankomen. Hij gaat vast zeggen dat ik onzeker word als de streep dichtbij komt. Ik stel me zo voor dat hij mijn verprutste finale in Assen een paar keer aanhaalt. En Amsterdam. Dat ik niet op kop durf te rijden.

Gerrit van Olst is kwalitatief de beste speler van het spul, dat durf ik rustig te stellen. Hij heeft één nadeel. Hij is niet goed op hoogte. Die 1000 meter boven het Oldebroekse peil nekken hem regelmatig. Bovendien kan hij de druk al helemaal niet aan. De eerste tien punten speelt hij als een raket, maar als het er om gaat, vallen alle balletjes ineens niet meer op het randje van de tafel, maar eroverheen. Zijn topspinballen belanden tegen de TL-buizen. Je ziet dan de wanhoop in zijn ogen, die hij probeert te verbloemen met die eeuwige uitbundige lach. Grappig om te zien.

Ik heb goede hoop dat ik dit jaar eindelijk de cup kan winnen. Met mijn 66 kilogram beweeg ik nog makkelijker aan de tafel. Gerrit zet er elk jaar wat kilootjes bij, dus die wordt alleen maar minder. Ik hoop dat Ruitenberg en Becker zich vooral op het schaatsen concentreren. Dan pak ik mooi volledige focus, sta ik al met 6-0 voor.

Voor de geïnteresseerden: de competitie speelt zich af in hotel Kreuzwirt. Bij de ingang meteen de trap naar beneden nemen. Daarna gewoon de luidkeels brullende mannenstemmen volgen.