In het laatste deel van de winter kijk je er al stiekem naar uit om heel even verlost te zijn van je dagelijkse trainingsroutine (voor de duidelijkheid: topsporters kennen geen weekenden). Maar na een keer strompelend naar huis te gaan vanuit de kroeg en een hele dag thuis hangen ben ik het eigenlijk snel zat.

De fiets lonkt weer, de skeelers kijken me liefkozend aan en het zonnetje schijnt af en toe. Hoewel je het nog geen lente mag noemen. Het was de koudste april sinds 1997. U weet wel, die van die laatste Elfstedentocht (kleine zucht… herstel: zeer grote zucht).

De onrust die ik als sporter in mijn lijf voel, zoekt een uitweg. Uit ervaring weet ik dat ik me beter rustig kan houden op fysiek gebied. De tijd dat ik dacht in april de hele wereld te verslaan ligt al een tijdje achter me. Die gedachte bleek desastreus uit te pakken een half jaartje later.

Waar ik me nu wel af en toe in mee laat voeren wat een beetje rust geeft anders dan sport is muziek. Ik pak mijn gitaar en even beeld ik me in dat ik Jimmy Page of Jimmy Hendrix ben… Soms droom ik weg bij de gedachte muzikant te zijn.

Totale overgave aan de muziek met het voordeel dat je het, anders dan topsport, kan blijven doen tot aan je dood.  Ook al heeft dat soms tot gevolg dat er muzikanten zijn die te ver doorschieten en te vroeg overlijden zoals Hendrix.

Page daarentegen is nog de steeds een koning met zijn gitaar. Veelzeggend is zijn commentaar in de geweldige documentaire “It might get loud” over de vroegere optredens van zijn band Led Zeppelin: “Every night we went on stage it was living, totally living on every point”.

Dus in plaats van de fiets pak ik dan maar eens de gitaar, of ik zet een cd op en laat me meevoeren. Ik bedenk me dat deze muzikanten een uniek talent hebben om mensen in vervoering te brengen, ze mee te nemen in hun moment.

Maar direct besef ik me: Als sporter doe je niet anders. Soms snap je het ook niet, is het niet te verklaren, maar voel je die alles omvattende drang. De drang om boven jezelf uit te stijgen, om op te gaan in het moment.

En sport is wat dat betreft net muziek maken, ik heb het talent gekregen en wil daar het maximale uithalen. Voelen hoe hard ik kan schaatsen, hoe ik die perfecte afzet maak. En hoe het publiek met me meeleeft. Ik besef dat wat ik mag doen minstens zo uniek is en leg mijn gitaar neer, zet de cd-speler uit en haal mijn fiets uit de schuur.

Voordat ik met mijn training begin denk ik nog een keer aan de mooie uitspraak van Page en besef dat deze net zo goed geldt voor mijzelf en schaatswedstrijden. April is ten einde.