Karlo Timmerman wint na 200 kilometer de massasprint

Een sprint van dik twintig rijders na 200 kilometer. Nooit vertoond, maar het gebeurde deze zaterdag op de Weissensee. Het was een adembenemend slot van een race, die desondanks het aanzien meer dan waard was. Want er gebeurde voldoende op het Oostenrijkse bergmeer.

Wat te denken van Kai Reus? De oud-wielrenner van Rabobank reed in het pak van Wadro deze week voor het eerst op de Weissensee, en begon in alle vroegte aan zijn eerste wedstrijd over 200 kilometer. Als een gelouterde veteraan zat hij vervolgens lang in een grote kopgroep, waar hij ook het werk op de eerste rij niet schuwde. Reus gaf op de Weissensee zijn visitekaartje af, en daarop stond met grote letters geschreven: ’marathontalent’.

Maar zo waren er meer. Simon Schouten verraste in eveneens zijn eerste wedstrijd over de klassieke afstand. De klassementsleider in de Eerste Divisie haalde heel knap het einde in de kopgroep, maar moest zijn inspanningen wel bekopen. Hij werd na afloop direct naar de medische dienst gebracht, met flinke verschijnselen van onderkoeling.


Karlo Timmerman na afloop: kapot maar blij

Of Mart Bruggink. Natuurlijk, hij heeft zich dit seizoen al vaker goed laten zien. Maar altijd op kunstijs. Op de Weissensee gaf de 22-jarige er blijk van ook met de mannen mee te kunnen op natuurijs. Dat leverde hem een bijzonder knappe tweede plaats op. "Ongelooflijk", vond hij zelf. "Dat had ik nooit durven dromen. Voor het eerst hier op de Weissensee, de 200 kilometer uitrijden en ook nog tweede worden. Mijn seizoen kon al niet stuk, maar nu helemaal niet meer."

Natuurlijk keerden ook de gevestigde namen terug in het verhaal van de Alternatieve, die het afscheid van de Weissensee markeerde voor het gerenommeerde kwartet Bertjan van der Veen, Casper Helling, Kurt Wubben en Arjan Smit. Die van Arjen Becker uiteraard. Grote favoriet vooraf, en de man die door de rest bijna zes uur met argusogen werd bekeken. Becker probeerde het, zeker. Maar hij werd lamgelegd, met name door de mannen van SOS Kinderdorpen. "Ik hield op kop van de groep het tempo hoog, en achter mij hielden Karlo Timmerman en Geert-Jan van der Wal ook Becker in de gaten", vertelde Sander Kingma, de koerskapitein van SOS. "Zodra hij aanzette, werd er geroepen en gaf ik blind gas. Dan weet je dat er niemand weg komt."

Die kopgroep kwam overigens al vroeg tot stand in een wedstrijd die snel ontbrandde. Liefst ruim dertig man scheidde zich al vroeg af van het peloton, en nam een flinke voorsprong. Daarna gebeurde er van alles. Frank Vreugdenhil reed lang alleen vooruit, werd achterhaald door een kwartet onder leiding van Sander Kingma, met daarbij ook Timmerman. Maar ook die vijf werden weer teruggereden, waarna een grote groep weer samensmolt. Na avontuurtjes van de broers Ralf en Jens Zwitser en ook Ruud Aerts, werd het toch een sprint.

"Eigenlijk onvoorstelbaar", vond Timmerman, "maar het klopte wel een beetje met het plan dat we hadden uitgedacht. Daarbij heeft de ploeg echt ongelooflijk veel werk voor me verzet. Dit is echt een teamprestatie geweest, en ik heb het mogen afmaken." Die taak had hij woensdag ook al gehad in het ONK, maar toen liep het mis en werd Timmerman ’slechts’ derde. Daarvan baalde hij stevig. Zodanig zelfs dat zijn motivatie er danig onder leed. "Eigenlijk wilde ik niet eens meer starten in de Alternatieve. Maar dat heb ik toch gedaan, en dan gebeurt dit. De 200 winnen op de Weissensee, dat is voor mij een droom geweest. En die is nu uitgekomen."