De afgelopen jaren werden de tijden in het stadion en op de televisie geleverd door een laseroog op de finish. De officiële tijden werden echter vastgesteld met een finishcamera. In die opzet komen regelmatig tijdcorrecties voor. Nog tijdens de Spelen zorgde dit voor verwarring op de 500- en 1500 meter voor heren.
Om die verwarring te voorkomen proberen de tijdwaarnemers in Thialf de technische commissie van de ISU tijdens het WK te overtuigen van andere regels en een nieuwe wijze van tijdwaarneming. Naast de reguliere tijdwaarneming werken ze tijdens het weekend ook met het nieuwe systeem. Het publiek thuis en in het stadion merkt daardoor nog niets van het experiment.
De huidige tijdcorrecties zijn geen gevolg van ondeugdige tijdwaarneming, maar komen voor bij schaatsers die hun voorste schaats niet op het ijs hebben staan bij het overschrijden van de finish. Dat is in de huidige reglementen geen bezwaar (afgezien van de kickfinish), maar voor een snelle tijdwaarneming is het problematisch, omdat er telkens naar videobeelden van de finish moet worden gekeken, terwijl op de klok in het stadion en op de televisie de tijden van het laseroog worden getoond.
Wanneer een schaatser nu zijn of haar voorste schaats boven het ijs heeft bij de finish dan mist het laseroog, dat op een hoogte van tweeënhalve centimeter staat, het eerste ijzer en registreert de punt van de tweede schaats. Vervolgens moet, beeldje voor beeldje, door een official worden vastgesteld wanneer de punt van de eerste schaats door de finishlijn kwam en wordt de tijd gecorrigeerd.
Om in de toekomst meteen de eerste schaats te registreren, en daarmee meteen de goede tijd te kunnen tonen op de televisie en in het stadion, stellen de tijdwaarnemers nieuwe regels voor, waarbij de rijder zijn ijzer op het ijs dient te houden en de tijd gemeten door het laseroog als officiële tijd zal gelden. Wanneer de eerste schaats dan over het laseroog heengaat, wordt de tijd van de tweede schaats als officiële tijd genomen.
In wezen is het experiment niet zozeer een verandering van de techniek achter de tijdwaarneming, maar hoe deze techniek wordt ingezet. Aan de nauwkeurigheid van het laseroog verandert niets.
Eén onderdeel is echter wel nieuw: een highspeedcamera. Van belang bij de nieuwe regels is namelijk dat duidelijk kan worden vastgesteld of een ijzer inderdaad op of boven het ijs over de finishlijn gaat. Dat kan niet goed met de huidige finishcamera, maar de highspeedcamera die tijdens het WK is getest kan dat wel.
Mochten schaatsers of coaches na een race twijfelen over de eindtijd of een vermoeden hebben dat ten onrechte de tweede schaats is gemeten dan kan er met de filmbeelden van de nieuwe camera worden vastgesteld of het klopt of dat het laseroog niet functioneerde. Bovendien kan met de beelden de ISU worden overtuigd van de precisie van de voorgestelde werkwijze.
Tot slot hopen de tijdwaarnemers dat met ingang van volgend seizoen de tijden niet alleen in duizendsten van een seconde worden gemeten, maar ook meteen worden getoond. Op die manier is de onzekerheid na een gelijke tijd op honderdsten verleden tijd.
Op de eerste dag van het Essent WK maakten de tijdwaarnemers Jeroen Fredriks en Erik van den Boogert dat inzichtelijk op de 500 meter voor heren.
De Chinees Fan Yang en Wouter olde Heuvel reden naar de huidige regels een gelijke tijd: 36,34, maar met nieuwe techniek werd direct vastgesteld dat Olde Heuvel een duizendste langzamer was dan zijn Chinese tegenstander (zie afbeelding). Op 36,347 registreerde de laser de punt van Yangs (wit) schaats en lichtte het lampje boven het laseroog op. Op 36,348 werd Olde Heuvels ijzer (rood) gedetecteerd en lichtte het tweede lampje op.
Mocht de technische commissie van de ISU overtuigd raken van de WK-test dan kan men deze zomer een voorstel indienen bij het ISU-congres in Dublin om de regels omtrent finishen en tijdwaarneming aan te passen. Mogelijk zouden de nieuwe regels dan al volgend seizoen van kracht kunnen zijn.