Op 15 februari 1855 werd in Heerenveen een ijsclub met de naam “Thialf” opgericht. De keuze voor de naam was opmerkelijk. Thialf was destijds een vrijwel onbekende figuur uit de Germaanse mythologie: het hulpje van de Scandinavische halfgod Thor. De associatie met kou, ijs en sneeuw moet de oprichters warm hebben gemaakt voor de originele naam, die ruim anderhalve eeuw later een begrip in de schaatswereld is geworden.
De oprichting van de ijsclub paste in een tijd waarin ijsclubs de organisatie van schaatswedstrijden over wilde nemen uit handen van herbergiers en koek en zopie-houders. Zij hadden immers vooral een commercieel belang: door de organisatie van een wedstrijd met prijzengeld verdienden ze stevig aan de drankomzet. IJsclubs wilden aan die verloedering een einde maken en van het volksvermaak, dat schaatsen toen nog was, een echte sport maken: “veredeling van de volkscultuur,” werd dat destijds genoemd. Onder de oprichters van de club bevonden zich behalve twee kasteleins (die blijkbaar eieren voor hun geld kozen), drie schippers, dertien kooplieden, twee officieren van justitie, een kantonrechter, een wethouder en een lid van Gedeputeerde Staten.
In december 1890, als er nog geen internationale schaatsunie bestaat, organiseert Thialf op de "Tjalleberder Petten" al een internationale wedstrijd waaraan de dan pas 18-jarige Amerikaan Joe Donoghue meedoet. Ondanks de bittere kou zien naar schatting 50.000 toeschouwers de Amerikaan met overmacht winnen. Door de perfecte organisatie, geroemd door verslaggevers uit binnen- en buitenland, is de naam van Thialf dan al gevestigd.
Lange tijd is Thialf de enige Friese club die langebaanwedstrijden organiseert: elders in de provincie blijft de kortebaan nog lang dominant. In 1933 wordt Dolf van der Scheer op het natuurijs van Thialf Nederlands kampioen langebaan. In 1946 is het natuurijs van Thialf opnieuw het decor van het Nederlands kampioenschap. Dankzij de camera’s van het Polygoon-bioscoopjournaal, kunnen we ons voor het eerst een beeld vormen van een Thialf-kampioenschap op natuurijs, dat gewonnen werd door de Elfstedenwinnaar van 1940, Piet Keijzer uit De Lier:
In 1967 kreeg Heerenveen na Amsterdam en Deventer de derde kunstijsbaan van ons land. Natuurlijk kreeg de ijsbaan de naam “Thialf”, en mocht de club van die naam –uniek in de schaatswereld!- alle grote wedstrijden op de nieuwe ijsbaan organiseren. Zoals het Nederlands kampioenschap in 1970, dat door Polygoon –kleurentelevisie bestond toen nog niet in Nederland!- in kleur werd gefilmd:
Op de openlucht-kunstijsbaan van Thialf zijn tussen 1970 en de overkapping in 1986 twaalf internationale schaatskampionschappen verreden. De Russin Nina Statkevitsj was in 1970 met de Europese titel voor dames de eerste internationale schaatskampioen op Thialf. Een jaar later volgde een legendarisch Europees kampioenschap voor heren, dat de geschiedenis in zou gaan als het toernooi waarin Jan Bols verkeerd zou wisselen:
Op 14 februari 1987 trad de schaatssport een nieuw tijdperk binnen. Voor het eerst vond een wereldkampioenschap plaats in een overdekt ijsstadion. Dat die strijd in Friesland plaats vond was al een klein wonder. Dankzij toenmalig directeur Rob Dros en scheidend provincie-commissaris Hans Wiegel werd het dreigende faillissement omgezet in een nieuwbouwplan wat niemand toen voor mogelijk hield: een 400-meterbaan met een dak erop: