Het past bij haar. Toch moet het allemaal even wijken. De 23-jarige Twentse heeft deze winter genoeg aan haar schaatsuitdagingen: olympisch eremetaal bij het langebaan- én shorttrackschaatsen.
De weken na het schaatsseizoen zijn eigenlijk het enige moment waarop Ter Mors tijd heeft voor andere dingen. Het liefste pakt ze op een winderige dag de boot naar Terschelling om uit te waaien op het strand. Dat je in april vaak een winterjas, muts en handschoenen nodig hebt, deert de Twentse niet.
Het gevecht met de elementen, met de wind. Daar komt ze voor. Vlieger de lucht in en meespringen. "Daar heb je veel kracht voor nodig, je voelt hem aardig trekken. Aan het einde van de dag kan ik goed verzuurd zijn."
Kitesurfen trekt Ter Mors ook, net als bergbeklimmen. "Ik hou van wat extremer, een beetje uitdaging. Je grenzen opzoeken. Uiteindelijk kun je niet shorttracken als je niet van een beetje extreem houdt", aldus Ter Mors. "Bij shorttrack wil je ook steeds je grenzen verleggen: hoe plat kan ik de bocht door?"
Het surfen achter een kite wil ze zeker een keer proberen. "Maar waarschijnlijk pas na mijn carrière. Of na Sotsji, wie weet", aldus Ter Mors. "Je kan best hard terecht komen op het water. In de aanloop naar de Spelen ga je niet dat soort rare dingen proberen."
Dat soort risico’s vermijdt Ter Mors niet alleen in een olympisch jaar. Eigenlijk heeft ze dat haar hele schaatscarrière gedaan. Toch kijkt ze, na het overlijden van haar vader afgelopen mei, op een andere manier tegen dit soort dingen aan. "Door de situatie met mijn vader ben ik er anders over gaan denken. Ik wil genieten van wat er nu is. Misschien kan het straks niet meer en dan heb ik het toch maar mooi gedaan."
Zo staat het vast dat Ter Mors na het seizoen de sneeuw in gaat. "Na Sotsji wordt er sowieso gesnowboard", stelt ze. "Ik heb het nog nooit gedaan. Het lijkt me mooi."
Ontspanning levert een grote bijdrage aan de inspanningen die Ter Mors levert in de trainingen. Uiteindelijk is rust misschien wel het belangrijkste, vindt ze. "Even niet moeten wat je elke dag moet en je gedachten los laten. Het hoeft even minder serieus te zijn. Dat is wel nodig, anders kom je in een sleur en is het moeilijker om je te focussen."
Die ontspanning zoekt Ter Mors tussen de trainingen door in een boek, het kijken van een filmpje of gewoon even niets doen. "Als ik moe ben, dan doe ik letterlijk niets. Soms ga ik naar de sauna om beter te herstellen. De rustdag tussendoor heb je echt nodig. Uiteindelijk doe ik dan vrij weinig."
Veel tijd is er niet tussen de trainingen door. De shorttrackers van bondscoach Jeroen Otter zijn zes dagen per week van acht tot twaalf uur en van twee tot zes uur op de ijsbaan te vinden of buiten Thialf voor andere trainingen.
Tussendoor heeft Ter Mors ook aandacht voor haar materiaal. Haar schaatsen moeten in optima forma zijn. De Nederlands kampioene shorttrack en allround bemoeit zich zelf met de ronding en kromming van haar ijzers. Ze heeft een mal voor de slijpmachine met haar ideale ronding, maar slijpt haar schaatsen met de hand bij. "Afgelopen jaar liepen mijn messen gewoon niet in Sotsji. Dan moet je nét een andere ronding hebben."
Mocht het weer dat type ijs zijn in de olympische shorttrackhal, dan is Ter Mors voorbereid. Een derde paar reservemessen sleep ze al in de aangepaste ronding, waarop ze afgelopen jaar in Sotsji schaatste. "Mocht het ijs niet bevallen, dan heb ik een set klaar liggen." Ook het buigen van haar schaatsen doet Ter Mors geregeld zelf. Bij wedstrijden laat ze het meestal over aan materiaalman Wim de Deyne. "Dan is het fijn als iemand anders het doet. Soms ben je te moe en heb je de energie en aandacht er niet voor. Het moet wel goed."
Door haar successen de afgelopen winter op de langebaan, heeft Ter Mors haar plannen voor Sotsji bijgesteld. Naast het shorttrack wil de Enschedese ook excelleren op de 1500 meter, 3 kilometer en op de ploegenachtervolging.
Wijzigingen in haar programma aanbrengen vindt Ter Mors niet nodig. Ze is deze winter niet vaker op de 400-meterbaan te vinden. "Ik zal één of twee keer in de week op de langebaan schaatsen. Het ligt er een beetje aan hoe het uitkomt en tijdens reisweken voor het shorttrack wordt het sowieso lastig. Tot Sotsji zullen het niet meer dan veertig trainingen zijn."