Met uitzicht over het glooiende Geuldal, een vaste trainingsbasis in het Limburgse Noorbeek en een klim die inmiddels een bijzondere status heeft verworven binnen de ploeg, weet Siep Hoekstra met Team FrySk jaar na jaar alles uit zijn zomerkampen te halen—zonder daarvoor naar de Alpen af te reizen.
Het trainingskamp in Limburg bestaat steevast uit twee midweken per zomer. “Van maandag tot vrijdag. Dat betekent vijf dagen volle bak trainen.” Er is een vast ritme, met daarin ruimte voor individuele keuzes. “Bij bloktrainingen of specifieke klimintervallen kiezen wij als begeleidingsstaf de route. Maar op andere dagen mogen de rijders zelf plannen maken. Ze zitten ’s avonds samen aan tafel, stippelen de tocht uit, laden die in de Garmin, en de volgende dag gaan ze op pad.”
De groep, bestaand uit jongens en meiden tussen de achttien en vierentwintig jaar, weet wat er gevraagd wordt. “Als ze vier uur moeten fietsen, pakken ze een mooie route. Soms rijden we in vrouwen- en mannengroepen, soms in drie kleinere groepen. Zo houden we het gevarieerd en motiverend.”
Centraal in het kamp staat één beklimming: de Camerig. “Vier-en-een-halve kilometer afzien. Daar organiseren we elk jaar twee tijdritten. De eerste meteen op maandag, de tweede op vrijdag. Zo zie je wie er groeien en wie juist vermoeid raken.” De tijdrit is bloedserieus. De startvolgorde op vrijdag wordt bepaald door de uitslag van maandag: de langzaamste start eerst, de snelste als laatste. “Dan ontstaat er strijd. Lactaat prikken, wattages analyseren, normalized power (gemiddeld vermogen, red.) berekenen. Daar kunnen we de rest van het seizoen weer mee aan de slag.”
De huidige toptijd? “Die is afgelopen zomer verbroken. Jelle Koeleman reed 9.15 minuten. Chris Brommersma zat daar net boven met 9.16 minuten. Vier man zaten onder het oude record van Hendrik Poelstra uit 2019: 9.28 minuten.” De lijst van rijders die ooit de Camerig opknalden is lang en indrukwekkend. “Ted-Jan Bloemen, Gerben Jorritsma… allemaal staan ze op die lijst. Ik houd dat nauwkeurig bij. Goud, zilver, brons – het wordt allemaal gearchiveerd.”
Waarom niet naar de Alpen? Simpel: het budget laat het niet toe. “We kunnen geen 10.000 tot 15.000 euro uitgeven aan een buitenlandse hoogtestage. Maar dat hoeft ook niet. Limburg heeft alles wat we nodig hebben. De Camerig, Bemelerberg, Loorberg, Schweiberg… En als het echt zwaar moet, dan is er de Keutenberg met 22 procent stijging of de Doodeman, nog gemener.”
Bovendien is het voor de Friese coach geen doel op zich om hoogteprikkels te zoeken. “Mijn taak is om de jongens en meiden fysiek, mentaal en emotioneel zo sterk mogelijk te maken, zodat ze de overstap naar een commerciële ploeg aankunnen. Niet dat ze na een jaar alweer afhaken omdat ze het niveau niet hebben.”
Overgeven na een tijdrit? Dit komt regelmatig voor. “Sommigen liggen in de berm, in de brandnetels of hangen over mijn auto. Tien minuten later zijn ze nog misselijk, maar ik eis ook alles. Geen 'beetje goed' trainen. Ze moeten door muren heen. En dat doen ze, omdat ze weten dat ik het ook zou doen. Dat ik er met hart en ziel in zit.” De klik tussen trainer en atleet is cruciaal, benadrukt hij. “Al heet je Jac Orie, zonder klik met je coach wordt het niks. Maar als je die hebt, gaan ze voor je door het vuur. Dan proberen ze het onmogelijke. En soms lukt het.”
Met een achtergrond in de Korps Mariniers speelt vertrouwen een grote rol in Hoekstra’s aanpak. “Ik geef veel vrijheid. Laat ze routes kiezen, fouten maken, leren. Maar als er oefeningen op het programma staan, dan ben ik erbij. Dan zoeken we samen de juiste klim op en doen we daar het programma.” Hoekstra is wars van onverschilligheid. "Normen en waarden vind ik erg belangrijk in een team. Als ik iets uitleg moet ernaar geluisterd worden. Dit vind ik ook als iemand zijn mening geeft in het team. Daardoor krijgen ze vertrouwen in elkaar en in het programma. Afgelopen jaar was het respect naar elkaar iets minder omdat het team niet helemaal in balans was. Ik ben altijd op zoek naar leiders, helpers en volgers in het team.”
Zijn kracht ligt in het motiveren en stimuleren van een sporter. “Het lichaam heeft een beschermmodus waar nog de nodige procenten energie liggen die onbenut blijven. Ik laat ze geloven dat ze meer kunnen dan ze zelf denken. Dat is iets wat ik heb meegenomen bij het Korps. Je hoeft niet altijd harder te trainen. Soms moet je slimmer trainen en leren vertrouwen op je lijf.”
Hoewel Limburg de vaste trainingsbasis is geworden, denkt Hoekstra met een glimlach terug aan een avontuur in Italië. “Bij het meer van Bolsena deden we een tijdrit naar de top van de Monte Amiata. Vijftig kilometer in totaal. Na een vlakker stuk begon de echte klim. Maar Ted-Jan Bloemen, die toen nog verkering had met mijn dochter, vergat bij het eerste plateau linksaf te slaan.” In plaats van de klim op te gaan, reed Bloemen van het plateau af, terug het dal in. “Hij belde me op: ‘Waar is de Monte Amiata?’ Iedereen stond al boven, behalve Ted-Jan. Die heeft uiteindelijk zes tot zeven uur gefietst en was helemaal naar de kloten. Maar een week later deed hij 'm alsnog. Dat tekent hem ook wel weer.”
De basis in Noorbeek is inmiddels een tweede thuis geworden. “Appartementencomplex PaNOORama. De eigenaren verdient een pluim. Dankzij hen kunnen wij ongestoord trainen, herstellen, en groeien. We zitten al acht jaar op dezelfde plek,” vertelt Hoekstra. “Twee veertien-persoonsappartementen in Noorbeek, waar iedereen zijn eigen slaapkamer heeft. Dakterras, sauna, fantastisch uitzicht. En minstens zo belangrijk: de verhuurders houden al rekening met onze komst. We mogen na de laatste training nog douchen voordat we vertrekken. Dat geeft rust en dus focus.”
Lees hier deel 1: Befaamde beklimmingen van Team Albert Heijn Zaanlander
Lees hier deel 2: Befaamde klimverhalen uit Viehhofen