Daarmee nam de Belg revanche voor gisteravond, waar hij werd geklopt door Contin op de afvalkoers. Over die finish was na de wedstrijd nog wat te doen. Swings zelf bleef er rustig onder en liet de benen spreken. In de halve finale reed hij samen met zijn landgenoot Matthias Vosté een onwaarschijnlijke 1 minuut 16 over 1000 meter.
Horsten zat in diezelfde halve finale. “Ik dacht; waar ben ik mee bezig?” Horsten had moeite met het tempo. “Maar toen zag ik de tijd. Niet normaal.”
In de finale koos Horsten de rug van Swings. “Iedereen wil dat, maar ik zat er. Maar shit, Simon Albrecht zat me in de weg toen Bart buitenom inhaalde en ik meeging. Die greep Swings met beide handen vast, zodat hij zijn snelheid mee kreeg. Die Duitser is veel groter dan ik, daar kan ik niet tegenaan.”
“Het was op hét cruciale moment in de 1000 meter. Daarna moest ik nog twee keer aangaan om iets te herstellen, maar ik zat in de buitenbocht, verloor mijn snelheid en toen was het klaar. Echt balen, dit was mijn enige kans op een medaille. En ik was goed, scherp en ik liet me niet aan de kant zetten, maar ja.”
Bij de dames toonde de Oostenrijkse Vanessa Bittner zich wederom het sterkste. Na de winst op de drie- en vijfhonderd meter voegde ze daar nu ook de duizend meter aan toe. Sandrine Tas en Francesca Lollobrigida moesten het doen met plaats twee en drie.
Chris Huizinga moest in de finale bij de junioren A genoegen nemen met plaats vier. Hij ging de hele wedstrijd aan de leiding, maar zag in de laatste rond drie Fransen langszij komen. Giraudeau won, voor Guilbert en Loubineaud. De drie domineren samen alle afstanden.
“Ik had samen met Michel (Mulder) de tactiek doorgesproken. Ik had in de serie een hele slechte start, maar in de finale een pikstart. Dus ik was als eerste weg. Ik vond het goed om als eerste weg te gaan. Ok, als je wilt winnen, moet je misschien als Fransen doen, maar ik heb geen team.”
Achteraf kon hij zichzelf één ding verwijten. “Ik had nog twee waarschuwingen kunnen hebben, dus ik had de deur misschien moeten dichtgooien bij één van de Fransen, zodat ik een medaille had gepakt.” En zich neerleggen bij de Franse suprematie, doet hij niet. “Ik race voor goud. Die Fransen zijn sterk, maar dat weet je. Daar moet ik tegen vechten en daar heb ik voor getraind.”