De afvalkoers was een strijd tussen het team van Swings (Powerslide), het team van Contin en Francolini (Bont) en het team van Peula (EO Skates). In de eerste helft van de wedstrijd mengde ook Van Werven, met Crispijn Ariëns en Gary Hekman zich in de strijd om de beste plekken in het peloton. De beste positie in een afvalkoers is de kop, Bont veroverde die plek, maar viel halverwege de koers uit elkaar. 

Dat was goed nieuws voor Swings. "We zijn hier met een klein team. Ik vreesde Bont toch wel een beetje. Toen zij uit elkaar vielen, was het meer ieder voor zich. En zodra het op het fysiek aankomt, weet ik dat ik me wel red. Vooraf was ik er niet zo zeker van dat ik kon winnen."

Uiteindelijk waren de vijf finalisten zo afgemat, dat het van een spetterende sprint niet meer kwam. "Ik zag mezelf op het scherm in de laatste ronde en verschoot ervan hoeveel voorsprong ik al had gepakt." Het geheim was volgens hem ervaring. "Ik heb de hele koers heel bewust mijn wielen gespaard. Ik weet dat mannen als Francolini en Contin dat ook wel doen, maar die van mij zijn ook nu, na de wedstrijd, nog goed. Dat kan het verschil zijn tussen winnen en verliezen. Je kunt met goede wielen nog echt versnellen, dat lukt niet meer als ze zijn versleten."

Met de dubbele winst van Swings op de twee lange afstanden greep hij vanzelfsprekend ook de winst in het klassement. Crispijn Ariëns was op de afvalkoers de beste Nederlander op plek zeven.