Vijf mannen en vijf vrouwen in Beijing krijgen. Dat was de voornaamste opdracht waarmee de nationale selectie twee weken geleden in het vliegtuig stapte naar China. Punten sprokkelen in Beijing, Nagoya, Debrecen en Dordrecht, en indien mogelijk, proberen hier en daar een wedstrijd te winnen. Vooralsnog is het alleen de koningin van de hogesnelheidssport gelukt aan die laatste wens te voldoen. Schulting reed de concurrentes tijdens WC 1 naar de filistijnen op de 1000 meter, zaterdag kwam er een sprankelde overwinning bij op de 1500 meter.
De Friezin temde tijdens de finale drie Koreaansen in de ijsarena, wat op zich erg knap was, en dat zorgde voor grote vreugde. Xandra Velzeboer, eveneens doorgedrongen tot de eindstrijd, finishte als vijfde. “Als je die meiden de baas bent, is dat top”, vond ze, “vooral omdat je nooit weet wat er kan gebeuren wanneer je met zulke tegenstandsters het ijs op moet. “Inderdaad”, beaamde Otter, “dat Koreaans kamp is onvoorstelbaar. Soms blijken ze niet eens onderling met elkaar tot overeenstemming te komen. Maar je kunt geruststellen dat Suus de race heeft gedomineerd”, aldus Otter die de eerste dag van beslissingen in Nagoya omschreef als een ‘typische shorttrackdag: met mooie en baalmomenten’.
Verder toonde hij zich tevreden over de finaleplek van Sjinkie Knegt (vijfde), in zijn pas derde World Cup sinds het beruchte kachelongeluk. “Ik zag een Sjinkie die prima kon sparren met de besten van de wereld en zo vertrouwen tankend in wat hij doet. Het was jammer dat de mannen relayploeg tegen een in mijn ogen onterechte penalty aanliep, want het was indrukwekkend te zien hoe hij afstand nam de Koreanen in de slotfase van de wedstrijd.”
Knegt: “Dit was een stabiele dag, ik heb bijzonder goede dingen laten zien. Dit is mijn derde wereldbeker sinds het ongeluk, ik weet waar ik vandaan kom en als ik dan de A-finale haalt op de 1500 meter ben ik tevreden. Dat was weliswaar met een beetje geluk, omdat ik aanvankelijk in de halve finale een inschattingsfout maakte door een Chinees binnendoor te laten komen. Door een penalty van een andere Aziaat (Japanner, red.) mocht ik alsnog door, maar tijdens de finale deed ik alles goed. Op dit moment zijn we vooral bezig om als land met de maximale startplekken te plaatsen voor de Spelen, logisch dat je bij het rijden rekening mee houdt. Ik ga nu niet allerlei risico’s nemen om bijvoorbeeld nog vierde te worden, met de kans dat je tegen een penalty aanloopt, waardoor je overal naast grijpt.”
Met de constatering na goed anderhalve World Cup dat zijn team al bijna de veilige haven van Beijing heeft bereikt, baarde Otter nog het meeste opzien. Hij baseerde zijn idee deels op zijn bevindingen in het verleden, daarbij ook kijkend naar de situatie bij andere naties. “We weten wat we moeten halen, in de praktijk, maar ik kan wel zeggen dat we aan de maximale quota komen. Bij de mannen moeten we nog een keer top-21 rijden op de 1500. We behoren tot de ‘solide landen’ die zich niet zoveel zorgen meer hoeven maken over plaatsing voor de Spelen. Welke andere naties dat ook zijn – niet erg veel – kan ik zondagavond waarschijnlijk wel vertellen. Daar gaat nog wat rekenwerk aan vooraf.”