Wat weten we van de lange Nijmegenaar die in het najaar van 2022 debuteerde op internationaal topniveau (World Cup Montréal) en meteen met een bronzen medaille? Dat de 1000 meter waarop hij toen succesvol was niet de afstand is die hem het best ligt. Nee, de 24-jarige atleet stroomde door naar de nationale trainingsselectie NTS vanwege zijn sprintkwaliteiten….
Die lieten hem echter dit voorseizoen in de steek, toen de kwalificatiewedstrijden werden verreden voor de World Tour. Hoewel Boer uiteindelijk goed genoeg was om mee te reizen naar Montréal, moest hij toezien hoe Jens en Melle van ’t Wout en Kay Huisman meededen aan 'zijn' 500 meter. Hij kwam uit op de 1000 meter, zonder uitschieters te laten noteren.
“Ik had het bij beide toernooien in Canada individueel een beetje lastig”, zegt Boer in de aanloop naar de Odido Cup World Tour 4 in Dordrecht, vanaf donderdag. De 29e en 39e plaats onderstrepen dat, maar ook de lichte verbetering in zijn optreden afgelopen weekend in Gdansk kwam tot uitdrukking in de klassering (21e). De fysieke progressie vindt hij groter dan die laatste uitslag doet vermoeden. "Gelukkig heb ik me in de relays heel goed laten zien: ik schaatste sterker en technischer op de aflossing dan in de individuele ritten. Die races waren lastig omdat het deelnemersveld heel sterk is. Een foutje is snel gemaakt, en het kleinste foutje heeft heel grote gevolgen. Ik vind het nog steeds jammer dat ik niet op de 500 meter heb kunnen starten in Montréal en Gdansk, omdat ik niet goed genoeg reed op de Dutch Open (het kwalificatiemoment voor de eerste World Tours, red.).”
Kortom, afgetroefd door de concurrentie, en in een olympisch jaar is het nooit handig om meteen een steek te laten vallen. Boer heeft in mei, tijdens het reguliere eerste trainingskamp in Bormio, naar de coaches toe duidelijk aangegeven wat zijn prioriteiten zouden zijn. De blik zou op de Spelen zijn gericht, alles dat ervoor zou zitten was opbouwen naar Milaan. Idealiter zou hij dus vooral bezig moeten zijn geweest om zijn specialiteit verder te perfectioneren. De drie 500 meters van de eerste drie World Tours zijn echter omgezet in drie keer 1000 meter. Daarop blonk hij niet uit, terwijl Boer wel z’n mannetje heeft gestaan op de relays.
Met opnieuw de pest in zijn lijf moest Daan Kos woensdag constateren dat de World Tour 4 voor eigen publiek te vroeg voor hem komt. De Bredanaar sloot zich eerder deze week aan bij TeamNL omdat de coaches zijn deelname hard nodig vonden om de startplaatsen voor de Olympische Spelen binnen te slepen. "Er zat een risico aan om me op te roepen en helaas komt dat nu uit. Mijn rug is weer gaan opspelen. Maandag had ik nergens last van na een lichte training; die van dinsdag heeft wel tot een reactie geleid. Er is een voordeel: de oorzaak van de rugblessure is bekend. Door een valpartij in de training met Jens van 't Wout heb ik een kneuzing opgelopen. Die krijgt nu de tijd om volledig te herstellen", aldus Kos, voor wie geen vervanger kan worden opgeroepen omdat de deelnemerslijst al definitief is.
Hij noemt het een kwestie van ‘focussen op zijn taken’. Als ik mijn prestaties bekijk, heb ik in de World Tours individueel niet gehaald wat ik wilde. Maar dat doet er nu ook niet toe, want ik weet dat ik beter en sterker ben geworden. Dat zal me allemaal helpen richting februari. Het is niet alleen Milaan bereiken, dan zou ik niet tevreden zijn, laat ik dat vooropstellen. Wanneer ik er ben, wil ik het ook goed doen.”
Boer beseft ondertussen dat het gevecht om de startplek op de 500 meter in Milaan tot dusver niet in zijn voordeel heeft uitgepakt. “Ik zie dat Melle en Kay (hij laat begrijpelijk de ster van de ploeg, Jens van ’t Wout, buiten beschouwing, red.) het prima hebben gedaan. Tegelijkertijd weet ik hoe ik met hen kan vechten op de trainingen. Dan denk ik vaak als zij het nu zo doen, dan kan ik dat ook. Dat geeft vertrouwen. Zelf niet de 500 meter te mogen rijden, blijft jammer, maar ik weet wat ik kan.” Plus: op het moment van dit gesprek was nog niet bekend dat Huisman heeft moeten plaatsmaken in de selectie, zodat er in Dordrecht een plek voor de 500 meter opgevuld moet worden. Boer kent de regels: om op de Winterspelen daadwerkelijk de sprint te mogen rijden, moet hij komend weekend in de top-3 finishen.
Hij wil het er niet te veel over hebben. Zover is het nog lang niet. “Het lukt me vrij aardig niet te veel aan die zaken te denken, door me erg te richten op het binnenhalen van de plekken op de 1000 en 1500 meter. Daar voel ik me ook verantwoordelijk voor. Een zware taak, merk ik.” Het zorgt er automatisch voor dat alle facetten van de pure sprint niet voortdurend onder de loep liggen. “Ik ben wel veel bezig met mijn topsnelheid. Die is voor mij belangrijk, want dat is mijn waarde in de relays. Verder gaat het om efficiëntie: ik kan heel hard schaatsen, maar ik word ook heel snel moe. Wat ik nog beter moet leren is efficiënt zo hard mogelijk te gaan, zodat ik het niet één keer maar wel drie keer kan.”
Bij voorkeur straks op Italiaans ijs, voor volle tribunes, aangemoedigd door fans van Oranje. Boer beweert nog niet één keer te hebben gedroomd van de Winterspelen. “Soms denk ik eraan. Daar ontkom je niet aan. Het lijkt me een heel mooie ervaring.”