Tussen de dertig recreanten van schaatsvereniging Utrecht zoekt Marit haar weg. Het plezier en enthousiasme straalt van haar af. Bij de Special Olympics, waar 2300 sporters met een verstandelijke beperking met elkaar strijden, zal Marit meedoen aan de 777, 500 en 333 meter.

Haar ouders zien dat ze meer zelfvertrouwen krijgt, door haar deelname aan de Special Olympics en de aandacht die dat genereert. “Marit groeit ervan als persoon. Mensen vragen ernaar. Ze wordt als persoon gekend en heeft het gevoel dat er belangstelling voor haar is”, aldus vader Hans Kaats, die samen met zijn vrouw en zoon naar Zuid-Korea afreist.

“Ze is open, vrolijk en enthousiast en dat is alleen maar meer geworden. ‘Ik ben een bekende Nederlander’, zegt ze tegen de slager. Of bij de bakker wordt gevraagd ‘Stond jij laatst niet in het blaadje?’. Dat doet haar zo goed.”

Sinds haar veertiende doet Marit aan shorttrack. “Het spelletje is heel leuk. Eén ligt voorop en de ander probeert in te halen.” Dat inhalen doet Marit liever aan de buitenkant. “Met de oefenwedstrijd was ik met mijn schaats binnen een blokje gereden. Toen werd ik gediskwalificeerd”, legt ze uit.

Schaatsen heeft ze niet van een vreemde. Haar vader vertegenwoordigde Nederland midden jaren tachtig bij wereldbekerwedstrijden op de middenlange afstanden. De eerste jaren schaatste Marit op de langebaan, maar daar is het contact minder intens. “Dat was niet wat we voor ogen hadden. We willen zoveel mogelijk plezierbeleving creëren en haar zo lang mogelijk blijven prikkelen om zich te ontwikkelen”, legt Kaats, die zelf MRT-docent (motorische remedial training) is, uit.

“Dit past beter bij haar. Je ziet elkaar constant en je kan makkelijk input geven. Bovendien is het heel sociaal. Dat is een pluspunt van de club, ze wordt helemaal opgenomen”, aldus Kaats, die langs de boarding de ijstraining van Marit volgt. Sport is belangrijk, vindt de docent lichamelijke opvoeding. “Alles wat ze eet zit er bij haar zo op. We willen dat ze actief is, anders wordt het een zitcultuur met spelletjes en tv kijken.”

Shorttrackster Annita van Doorn, die bij dezelfde vereniging schaatst, is haar grote voorbeeld. “Mijn idool is gestopt. Ze kan heel mooi schaatsen. Ik heb haar een paar keer bij hoge wedstrijden gezien”, vertelt Marit tijdens de ijstraining. “Ze schaatst zo mooi in de bochten, handje op het ijs. Mij lukt dat niet. Qua leeftijd moet ik eigenlijk bij Yara van Kerkhof schaatsen, maar ik heb een beperking. Dus dat lukt niet.”  

De reis naar Zuid-Korea is spannend voor Marit. Met haar ouders gaat ze altijd mee op vakantie, maar naar Azië ging ze nog nooit. Ze is nieuwsgierig naar wat haar te wachten staat. “Wat voor eten ze daar hebben, wat voor cultuur daar is en de taal.”

“Of ik nou thuis kom met een zilveren, gouden of bronzen medaille, maakt mij niet uit. Als ik het maar leuk heb gehad.”, kijkt een nerveuze Marit vooruit. “Als ik rustig blijf en de bochten loop, dan ga ik steeds harder en harder.” Als ze te hard schaatst lukt de eerste bochtpas soms niet. “Dan probeer ik het later nog een keer.”

Zelfs op de middelbare school waar hij werkt wordt Hans Kaats door collega’s aangesproken. “Iedereen in het dorp weet dat ze schaatst en als je het niet weet, dan heb je niet opgelet.”

Van 29 tot en met 5 februari worden de Special Olympics World Winter Games georganiseerd in Pyeongchang. 2300 sporters met een verstandelijke handicap uit 127 landen nemen deel. Team Nederland bestaat uit 21 sporters die deelnemen aan langlaufen, skiën en shorttrack. Het schaatsteam bestaat uit tien rijders.