De beslissende slag sloeg Arno van der Veen vier rondjes voor het einde van de wedstrijd over zeventig ronden. De 42-jarige rijder keek eens om zich heen in de kopgroep van negen man en concludeerde dat hij iets moest verzinnen. ’’De sprint is niet mijn sterkste kant, dus ik moest wat proberen’’, vertelde Van der Veen.
Dat hij nog de energie had om weg te rijden uit het groepje, was al opmerkelijk. ’’Het was inderdaad een pittige wedstrijd. Het hele peloton werd uit elkaar geslagen, dat maakt wel duidelijk dat het tempo hoog lag.’’
Van der Veen waagde zijn kans en zag tot zijn verbazing hoe er eigenlijk niemand reageerde. Die reactie had kunnen komen van René van der Meulen, op papier de beste sprinter in de kopgroep. Maar Van der Meulen keek om zich heen. ’’Ik gokte erop dat iemand als Hans van de Wetering of Hans van Apeldoorn het gat zou dichtrijden’’, bekende hij. ’’Maar ik heb misgegokt.’’ Echt spijt had hij niet van die keuze. ’’Ach nee, het was een mooie wedstrijd en je moet af en toe toch eens wat gokken. En Arno van der Veen is een goede winnaar.’’
Van der Veen zelf was ook dik tevreden met zijn zege. ’’Dit was inderdaad een mooie overwinning. Ik heb wel vaker wedstrijden gewonnen in de drie jaar waarin ik nu wedstrijden bij de Masters rijd, maar als je zo alleen kunt aankomen is dat wel erg mooi.’’ Van der Veen keek bij het uitkomen van de laatste bocht nog eens achterom. ’’Je wilt toch zeker zijn. Maar gelukkig zag ik niemand komen.’’