Voor De Vries was uitkomen in de finaleronde een groot contrast met de voorrondes en herkansingen, waarin ze tot nog toe bleef steken. "Het niveau ligt heel hoog en dan is het moeilijker om in te halen. Eigenlijk zijn alle tegenstanders sterk", aldus de Friezin. Dat was te merken in haar kwartfinale op de 1000 meter. De Vries werd vakkundig achterin de groep gehouden door de Britse Elise Christie. De winnares van de wereldbeker ging gelijk hard van start.
"Het was de bedoeling om volle bak te starten om voorin te komen, maar ze gingen zo hard weg", kijkt De Vries, die daardoor moest afwachten of ze nog een passeerbeweging kon maken, terug. "De snelheid lag hoog, ik kon mooi bijblijven." Meer dan de vierde plaats zat er niet in, maar De Vries hield er haar eerste notering in de top vijftien bij een wereldbeker aan over.
Bovendien maakte ze haar debuut in de Nederlandse aflossingsploeg en ook daar merkte ze dat ze qua topsnelheid niet onderdeed voor de concurrentie uit de andere teams. De Vries gleed makkelijk mee en liet geen gaatje vallen.
Het smaakt naar meer, al moet ze zelf nog wennen aan haar nieuwe status. "In mijn hoofd ben ik nog niet zo ver", realiseert ze zich. "Ik heb het gevoel dat ik niet zo goed ben. Deze zomer voelde ik me wel sterk, maar de andere meiden in de ploeg zijn ook beter gaan rijden. Ik schaats nog niet zo makkelijk. Bij mij zijn het soms nog teveel langebaanslagen."
De 22-jarige schaatsster maakt sinds anderhalf jaar als aspirant-lid onderdeel uit van de nationale shorttrackselectie. In de jaren daarvoor was De Vries lid van de Friese langebaanselectie. De metamorfose van langebaanschaatser naar shorttracker kost tijd. "Ik ben nog niet altijd comfortabel met mensen om me heen."
"Op de langebaan had ik het gevoel dat ik een sprintster was, maar bij het shorttrack kwam ik niet vooruit op de 500 meter", legt de Vries uit. Nu ontdekt ze dat ze haar explosiviteit beter kan benutten en dat de sprint steeds beter gaat lopen. Eerder was haar techniek de beperkende factor om in de kleine rondes volle bak te gaan.
"Ik durfde de bochten minder aan te vallen en had het gevoel dat ik mijn klappen niet kon maken. Je schopt alleen maar naar achteren met die schaatsen. Op de eerste 100 meter moet je op de langebaan alleen maar rennen, hier moet je eerder gaan schaatsen. Het komt meer op techniek aan, dan op de langebaan."
De resultaten van afgelopen weekeinde hebben De Vries aan het denken gezet. "Ik realiseer me dat ik meer kan, dan ik de afgelopen tijd heb laten zien", stelt ze. "Ik schaats makkelijker en maak op het ijs rake klappen. Soms zit ik er zomaar ineens bovenop en moet ik inhouden."